Regeling van de Minister van Justitie en Veiligheid en de Minister voor Rechtsbescherming van 31 januari 2024, nr. 3337747, tot vaststelling van formulieren voor het verstrekken van gegevens en bescheiden alsmede voor de bevindingen van het eigen onderzoek op grond van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (Regeling Bibob-formulieren 2024)

De Minister van Justitie en Veiligheid en de Minister voor Rechtsbescherming,

Gelet op artikel 7a, vijfde lid, van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur;

Besluiten:

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

bevoegde instantie:

een bestuursorgaan of een rechtspersoon met een overheidstaak die bevoegd is om de Wet Bibob toe te passen;

Bibob-rechtshandeling:

een rechtshandeling met de overheid, te weten een beschikking, overheidsopdracht of vastgoedtransactie als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Wet Bibob, waarop de Wet Bibob wordt toegepast;

Bibob-vragenformulier:

een formulier als bedoeld in artikel 2;

formulier bevindingen eigen onderzoek:

een formulier als bedoeld in artikel 3;

vragenlijst:

een vragenlijst als bedoeld in artikel 4;

Wet Bibob:

Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur.

Artikel 2

Het formulier voor het verstrekken van gegevens en bescheiden, bedoeld in artikel 7a, tweede en derde lid, van de Wet Bibob, wordt vastgesteld overeenkomstig bijlage 1 bij deze regeling.

Artikel 3

Het formulier voor de bevindingen van het eigen onderzoek, bedoeld in artikel 7a, vierde lid, van de Wet Bibob, wordt vastgesteld overeenkomstig bijlage 2 bij deze regeling.

Artikel 4

  • 1. Het is de bevoegde instantie toegestaan om op basis van het Bibob-vragenformulier een vragenlijst samen te stellen en in de plaats van het Bibob-vragenformulier te gebruiken voor het verkrijgen van gegevens en bescheiden, bedoeld in artikel 7a, tweede en derde lid, van de Wet Bibob.

  • 2. Het is het Bureau toegestaan om op basis van het formulier bevindingen eigen onderzoek een vragenlijst samen te stellen en in de plaats van het formulier bevindingen eigen onderzoek te gebruiken voor het verkrijgen van gegevens en bescheiden, bedoeld in artikel 7a, vierde lid, van de Wet Bibob.

Artikel 5

  • 1. Bij het samenstellen van een vragenlijst voor een Bibob-rechtshandeling dient de bevoegde instantie uitsluitend uit het Bibob-vragenformulier, overeenkomstig bijlage 1 bij deze regeling, vragen en deelvragen te selecteren.

  • 2. Bij het samenstellen van een vragenlijst ten behoeve van de bevindingen van het eigen onderzoek dient het Bureau uitsluitend uit het formulier bevindingen eigen onderzoek, overeenkomstig bijlage 2 bij deze regeling, vragen en deelvragen te selecteren.

Artikel 6

  • 1. Onverminderd artikel 5, eerste lid, is de bevoegde instantie bij het samenstellen van een vragenlijst toegestaan vragen uit het Bibob-vragenformulier te herformuleren voor zover:

    • a. de bevoegde instantie dit noodzakelijk acht ter verbetering van de communicatie met de betrokkene;

    • b. de bevoegde instantie daarmee van de betrokkene niet meer gegevens of bescheiden verlangt dan op grond van het Bibob-vragenformulier van de betrokkene zouden worden verlangd; en

    • c. de strekking van de vragen in de vragenlijst niet inhoudelijk anders wordt ten opzichte van de vragen uit het Bibob-vragenformulier.

  • 2. Onverminderd artikel 5, tweede lid, is het Bureau bij het samenstellen van een vragenlijst toegestaan vragen uit het formulier bevindingen eigen onderzoek te herformuleren voor zover:

    • a. het Bureau dit noodzakelijk acht ter verbetering van de communicatie met de bevoegde instanties;

    • b. het Bureau daarmee van de bevoegde instanties niet meer gegevens of bescheiden verlangt dan op grond van het formulier bevindingen eigen onderzoek van de bevoegde instanties zouden worden verlangd; en

    • c. de strekking van de vragen in de vragenlijst niet inhoudelijk anders wordt ten opzichte van de vragen uit het formulier bevindingen eigen onderzoek.

Artikel 7

Tot 1 augustus 2024 is het de bevoegde instantie en het Bureau toegestaan vragenlijsten te gebruiken overeenkomstig de Regeling Bibob-formulieren.

Artikel 8

De Regeling Bibob-formulieren wordt ingetrokken.

Artikel 9

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 februari 2024.

Artikel 10

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling Bibob-formulieren 2024.

Deze regeling zal met de toelichting worden geplaatst in de Staatscourant.

’s-Gravenhage, 31 januari 2024

De Minister van Justitie en Veiligheid, D. Yeşilgöz-Zegerius

De Minister voor Rechtsbescherming, F.M. Weerwind

TOELICHTING

Inleiding

Artikel 7a van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (Wet Bibob) schept een wettelijke grondslag voor het opvragen en verstrekken van de gegevens en bescheiden bij de betrokkene die noodzakelijk zijn voor een Bibob-onderzoek op alle terreinen waarin de overheid tot toepassing van de Wet Bibob bevoegd is. Dit betreft zowel de terreinen die door het bestuursrecht worden bestreken, zoals vergunningen en subsidies, als de terreinen die door het privaatrecht worden bestreken, zoals overheidsopdrachten en vastgoedtransacties.

De bevindingen van het eigen Bibob-onderzoek van een bestuursorgaan of een rechtspersoon met een overheidstaak kunnen aanleiding vormen om het Landelijk Bureau Bibob (in de regeling overeenkomstig artikel 1, eerste lid, van de Wet Bibob ‘Bureau’ genoemd) om advies te vragen als bedoeld in artikel 9 van de Wet Bibob. Op grond van art. 7a, vierde lid, en artikel 9, vijfde lid, aanhef en onder a, van de Wet Bibob is het bestuursorgaan of de rechtspersoon met een overheidstaak bij een adviesaanvraag verplicht bepaalde informatie, waaronder de bevindingen van het eigen onderzoek, naar het Landelijk Bureau Bibob toe te zenden.

Artikel 7a, vijfde lid, van de Wet Bibob bepaalt dat bij ministeriële regeling een of meer formulieren worden vastgesteld voor zowel de gegevensuitvraag bij de betrokkene als de overdracht van de bevindingen van het eigen onderzoek en de door betrokkene verstrekte gegevens en bescheiden aan het Landelijk Bureau Bibob (hierna wordt kortheidshalve gesproken van bevindingen eigen onderzoek). Met de onderhavige regeling wordt deze bepaling nader ingevuld. Het formulier voor de gegevensuitvraag bij de betrokkene, het Bibob-vragenformulier, vormt bijlage 1 bij deze regeling. Het formulier voor de overdracht van bevindingen van het eigen onderzoek, het formulier bevindingen eigen onderzoek, is opgenomen als bijlage 2.

Aanleiding voor de actualisatie

Op 1 augustus 2020 en op 1 oktober 2022 is de Wet Bibob gewijzigd (Stb. 2020, 278, en Stb. 2022, 304). Deze wijzigingen maken een actualisatie van de Regeling Bibob-formulieren noodzakelijk. Daarbij heeft het Tweede Kamerlid Van der Graaf (ChristenUnie) tijdens het VAO Georganiseerde criminaliteit/ondermijning van 19 december 2019 een motie ingediend waarin zij de regering heeft gevraagd ‘te bezien hoe de Bibob-vragenformulieren overzichtelijker, concreter en doeltreffender kunnen worden vormgegeven’ (Kamerstukken II 2019/20, 29 911, nr. 267).

Het Bibob-vragenformulier

Wijzigingen

Bovengenoemde opgave heeft tot aanzienlijke wijzigingen in met name de opbouw van de Bibob-vragenformulieren geleid. Voorheen was sprake van vijf vragenformulieren die elk zagen op verschillende soorten rechtshandelingen (subsidies, vergunningen op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, overige vergunningen, overheidsopdrachten en vastgoedtransacties). Een groot gedeelte van de vragen kwam daarbij in ieder formulier terug. Deze vijf vragenformulieren zijn teruggebracht tot één Bibob-vragenformulier.

Daarnaast is getracht het Bibob-vragenformulier begrijpelijker en beter leesbaar te maken door het gehele Bibob-vragenformulier te vertalen naar een versie die voldoet aan de standaarden van B1-taalniveau. Dit heeft geleid tot een verduidelijking van de toelichting op de begrippen en een herformulering van de vragen. Bovendien is de vormgeving van het Bibob-vragenformulier sterk verbeterd. Hiermee is het Bibob-vragenformulier nu dusdanig vormgegeven dat dit begrijpelijk is voor de overgrote meerderheid van de Nederlandse bevolking.

Voorts is het Bibob-vragenformulier uitgebreid met vragen over bepaalde aspecten waarvoor wel een grondslag binnen de Wet Bibob bestond, maar waar in het Bibob-vragenformulier nagenoeg niets voor geregeld was. Het betreft hier onder andere vragen ten aanzien van de voormalige en indirecte leidinggevende(n), zeggenschaphebbende(n) en vermogensverschaffer(s). Met name vragen omtrent de identiteit van de financiers(s) en de financiering van ondernemingen en activiteiten waarvoor een aanvraag gedaan wordt, zorgen voor meer duidelijkheid over de reikwijdte van het financieel onderzoek.

Tot slot is de rest van het Bibob-vragenformulier versimpeld doordat vragen zijn aangepast of verwijderd. Met name vragen die betrekking hadden op anderen dan de betrokkene zijn aangepast. Dit heeft als gevolg dat het voor betrokkene gemakkelijker zal zijn om de vragen te beantwoorden.

Oorspronkelijke aanleiding voor de Regeling

Bij het toepassen van de Wet Bibob stelden bestuursorganen en rechtspersonen met een overheidstaak vaak zelf vragenformulieren vast als hulpmiddel om gegevens uit te vragen die voor een beoordeling benodigd zijn. In de praktijk heeft dit geleid tot uiteenlopende vragenlijsten. De in 2013 ingevoerde regeling voorzag in een set vragenformulieren aan de hand waarvan aparte vragenlijsten konden worden samengesteld naargelang er behoefte aan was om hieraan invulling te geven (Kamerstukken II 2011/12, 32 676, nr. 7).

Van de oorspronkelijke vragenformulieren die met deze regeling werden vastgesteld, werd verwacht dat zij een uniformerende werking zouden hebben op de wijze waarop bestuursorganen gegevens uitvragen en dat zij tevens meer lijn zouden brengen in de toepassing van de Wet Bibob. De regeling heeft ook daadwerkelijk geresulteerd in meer uniforme werkwijzen. Met het terugbrengen van het aantal vragenformulieren naar één Bibob-vragenformulier wordt met de Regeling Bibob-formulieren 2024 beoogd de uniformiteit verder te bevorderen.

Regeldruk

Burgers en bedrijven die een rechtshandeling met de overheid aan willen gaan waarop de Wet Bibob van toepassing is, dienen een Bibob-vragenformulier in te vullen. Het uitgangspunt hierbij is de eenmalige gegevensuitvraag. Dat houdt in dat geen gegevens worden gevraagd dan wel verstrekt hoeven te worden, die in een eerder stadium al door de betrokken burger of het betrokken bedrijf verstrekt zijn of die het bestuursorgaan zelf kan verkrijgen. Dit zorgt ervoor dat de lasten die zijn verbonden aan het invullen van een Bibob-vragenformulier zo beperkt mogelijk zijn.

Daarbij hebben bestuursorganen, net als bij de Regeling uit 2013 overigens, de mogelijkheid om een eigen vragenlijst samen te stellen door een selectie van vragen uit het Bibob-vragenformulier in hun eigen vragenlijst op te nemen. Bestuursorganen maken in de praktijk vaak gebruik van een zogeheten Quick scan met een beperkt aantal vragen uit het Bibob-vragenformulier. Op basis van die informatie neemt een bestuursorgaan vervolgens een besluit over het al dan niet nader en uitgebreider onderzoeken van de betrokkene(n). Een dergelijke selectie kan daarom bijdragen aan een beperking van de administratieve lasten voor, in ieder geval, een deel van de betrokkene(n), doordat bepaalde gegevens niet verzameld en ingevuld hoeven te worden.

De verwachting is dat de lastendruk voor burgers en bedrijven als gevolg van de wijzigingen in het Bibob-vragenformulier niet significant zal toenemen. De uitbreiding van vragen naar de voormalige directe en indirecte leidinggevende(n) en zeggenschaphebbende(n) leidt weliswaar tot een uitgebreidere informatieplicht, maar het in de praktijk steeds meer risicogericht en selectief inzetten van het Bibob-instrument beperkt deze toenemende lastendruk tot die burgers en bedrijven waar al sprake is van een vermoeden van mogelijk crimineel misbruik. Tevens wordt door een herformulering van bestaande vragen duidelijker welke informatie van de betrokkene gevraagd wordt. De beantwoording van de vragen en het aanleveren van de benodigde gegevens wordt hierdoor eenvoudiger, neemt minder tijd in beslag en wordt daarmee efficiënter. Het creëren van mogelijkheden om antwoorden aan te vinken draagt daar overigens ook aan bij.

Opbouw en inhoud van het Bibob-vragenformulier

Met behulp van het bij deze regeling vastgestelde Bibob-vragenformulier kunnen de tot toepassing van de Wet Bibob bevoegde bestuursorganen en rechtspersonen met een overheidstaak, een uniforme vragenlijst opstellen.

Het Bibob-vragenformulier bestaat uit verschillende onderdelen waaruit vragen geselecteerd kunnen worden, eventueel toegesneden op de lokale of regionale omstandigheden of wensen. De vragen in het eerste deel van het formulier zijn algemeen van aard en kunnen ten aanzien van alle rechtshandelingen waarop de Wet Bibob van toepassing is, gesteld worden. De onderdelen A tot en met C zijn aanvullend op het algemene deel en specifiek gericht op een bepaalde Bibob-rechtshandeling. Dit betekent dat bijvoorbeeld de specifieke vragen ten aanzien van overheidsopdrachten niet gesteld mogen worden wanneer het Bibob-onderzoek betrekking heeft op een subsidieaanvraag.

Het Bibob-vragenformulier is tot stand gekomen in samenwerking met vertegenwoordigers van gemeenten, provincies, Regionale Informatie- en Expertisecentra (RIEC) en het Landelijk Bureau Bibob. Hen is gevraagd vanuit hun eigen rol intensief mee te denken over de inhoud van het nieuwe Bibob-vragenformulier. De input die we van hen mochten ontvangen was zeer waardevol en is daarom ook in de meeste gevallen verwerkt in het nieuwe Bibob-vragenformulier. Daar waar de input niet verwerkt is, is dat het gevolg van wettelijke beperkingen, een afweging van tegenstrijdige belangen of een gebrek aan onderbouwing voor de noodzaak. Bestuursorganen en rechtspersonen met een overheidstaak kunnen ervoor kiezen om lokaal of regionaal afspraken te maken over de vragenlijst. Op deze wijze kan plaatselijk Bibob-beleid ook door middel van een eenduidige vragenlijst concreet vorm krijgen.

Eigen onderzoek bestuursorganen

Het eigen onderzoek dat het bestuursorgaan in het kader van de Wet Bibob verricht, start zodra het bestuursorgaan de betrokkene na ontvangst van zijn aanvraag medegedeeld heeft dat een Bibob-onderzoek plaatsvindt en/of het Bibob-vragenformulier uitgereikt is aan de betrokkene. Als sprake is van een aanvraag om een beschikking kan het bestuursorgaan, nadat het de gevraagde gegevens en bescheiden van de betrokkene heeft ontvangen, een verzoek tot aanvulling van de aanvraag doen (artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht). In het kader van het eigen onderzoek kan het bestuursorgaan of de rechtspersoon met een overheidstaak het tevens noodzakelijk achten om – naar aanleiding van de ontvangen informatie en bijbehorende stukken – nadere vragen aan de betrokkene te stellen om zich een oordeel te vormen in hoeverre ernstige risico’s bestaan dat criminaliteit wordt gefaciliteerd met het verlenen van de gevraagde rechtshandeling (artikel 3, eerste lid, onder a en b, artikel 5, artikel 5a en artikel 6 van de Wet Bibob).

Het formulier bevindingen eigen onderzoek

De bevindingen van het bestuursorgaan kunnen voor het bestuursorgaan aanleiding zijn om het Landelijk Bureau Bibob om advies te vragen als bedoeld in artikel 9 van de Wet Bibob. Ten behoeve van een ordentelijke overdracht van de bevindingen uit het eigen onderzoek dient het bestuursorgaan het formulier te gebruiken dat op grond van artikel 3 van deze regeling is vastgesteld. In dat formulier kan het bestuursorgaan ook – gerichte – onderzoeksvragen stellen aan het Landelijk Bureau Bibob om de advisering door het Landelijk Bureau Bibob zo efficiënt mogelijk te laten aansluiten bij de aanleiding voor de betreffende adviesaanvraag.

Het formulier bevindingen eigen onderzoek is op enkele punten gewijzigd ten opzichte van het huidige formulier. Zo is het formulier geactualiseerd naar aanleiding van de meest recente wetswijzigingen van de Wet Bibob en is het formulier daarnaast uitgebreid met een toelichting op enkele specifieke termen.

Advies Autoriteit persoonsgegevens

De Autoriteit persoonsgegevens (AP) heeft op 3 juli 2023 advies uitgebracht. Het advies gaat in op de gegevens en bescheiden die middels het vragenformulier op grond van artikel 7a, tweede lid, van de Wet Bibob opgevraagd mogen worden ten behoeve van het eigen onderzoek van bestuursorganen en rechtspersonen met een overheidstaak. De AP merkt op dat op basis van dit artikel ook gegevens kunnen worden opgevraagd die niet in de wettekst van artikel 7a, tweede lid, van de Wet Bibob genoemd worden, vanwege de in die bepaling opgenomen frase ‘in ieder geval’. In het Bibob-vragenformulier is van deze mogelijkheid gebruik gemaakt. De AP adviseert om de noodzaak van het opvragen van die aanvullende gegevens te motiveren. De AP geeft daarbij aan dat het met name gaat om de vragen 13, 19-22 en 24-27.

Relevante feiten en omstandigheden van de betrokkene

Bestuursorganen en rechtspersonen met een overheidstaak kunnen een rechtshandeling met een burger of een onderneming weigeren, intrekken, niet aangaan of ontbinden als zij concluderen dat een gevaar bestaat dat de rechtshandeling wordt misbruikt voor criminele activiteiten. De mate van gevaar wordt vastgesteld volgens de criteria uit artikel 3 van de Wet Bibob.1

Op grond van artikel 3, tweede en derde lid, van de Wet Bibob wordt de mate van gevaar onder andere bepaald aan de hand van de relatie waarin de betrokkene staat tot strafbare feiten.2 Aan de hand van feiten en omstandigheden uit het verleden wordt een inschatting gemaakt van de kans op misbruik in toekomstige situaties. Zo wordt zoveel mogelijk voorkomen dat de overheid criminele activiteiten faciliteert. Met de vragen 19, 20 en 21 wordt aan het bestuursorgaan of de rechtspersoon met een overheidstaak de mogelijkheid geboden om te bepalen welke vervolgstap het zet: het al dan niet vervolgen van het eigen Bibob-onderzoek en het al dan niet doen van een adviesaanvraag bij het Landelijk Bureau Bibob. De gegevens vormen, tezamen met de andere gegevens uit het formulier, aldus een startpunt van het eigen onderzoek naar de betrokkene. Tegelijkertijd zegt het al dan niet verstrekken van de informatie iets over de integriteit van de betrokkene. Zo speelt deze informatie een belangrijke rol bij het Bibob-onderzoek.

Relevante relaties van de betrokkene

Op grond van artikel 3, vierde lid, onder c, van de Wet Bibob kunnen ook feiten en omstandigheden van relaties van de betrokkene bijdragen aan de mate van gevaar, indien deze relaties nauwe banden onderhouden met de betrokkene. Het gaat dan om feiten en omstandigheden van de leidinggevende, de zeggenschaphebbende, de vermogensverschaffer en (rechts)personen die in een zakelijk samenwerkingsverband staan of hebben gestaan tot de betrokkene. Deze subjecten zijn mogelijk van invloed op de betrokkene – vanwege bijvoorbeeld betrokkenheid bij de onderneming of een financieringsrelatie – en hun strafbare feiten kunnen daarom de betrokkene raken. Om te voorkomen dat een (verhullende) constructie de strafbare feiten van deze (rechts)personen uit het zicht houdt, is het noodzakelijk om het onderzoek zich ook tot hen uit te laten strekken. Het opvragen van de gegevens zorgt er daarmee voor dat een zo volledig mogelijk beeld kan worden verkregen van de betrokkene en zijn omgeving.

Met vraag 13 wordt gevraagd naar ondergeschikte rechtspersonen3 en nevengeschikte rechtspersonen. Beide categorieën rechtspersonen vallen binnen het concern van de betrokkene en zijn – afhankelijk van de exacte concernrelatie – zakelijke samenwerkingsverbanden van de betrokkene: zakelijke relaties, die gericht zijn op samenwerking of waarbinnen wordt samengewerkt en die een zeker duurzaam en structureel karakter hebben.

Er bestaat een grote verscheidenheid aan zakelijke samenwerkingsverbanden en veel elementen kunnen een rol spelen bij de vraag of sprake is van een zakelijk samenwerkingsverband. Onder andere huur-, pacht- en gedeelde eigendomssituaties kunnen duiden op een zakelijk samenwerkingsverband, evenals de huur van de inventaris van de onderneming. Met vraag 24 en vraag 26 wordt het mogelijk gemaakt om deze zakelijke samenwerkingsverbanden te achterhalen.

Met vraag 25 en 27 ten slotte wordt gevraagd naar betalingsachterstanden. Als een betrokkene een schuld heeft, bestaat er een zodanige relatie tussen hem en deze vermogensverschaffer, dat dit van invloed kan zijn op zijn onderneming.4 Het is daarom voor het bestuursorgaan of de rechtspersoon met een overheidstaak van belang dat deze informatie kan worden opgevraagd.

Rechtshandelingen uit het verleden

Met de Wet Bibob wordt een integriteitsonderzoek gedaan: de integriteit van de betrokkene wordt getoetst. Daarbij is het voor bestuursorganen en rechtspersonen met een overheidstaak van belang om te weten of sprake is van in het verleden geweigerde, ingetrokken, niet verleende of niet aangegane rechtshandelingen tussen de betrokkene en andere overheidsinstanties en de redenen daarvoor. Deze gegevens zijn niet zonder meer te achterhalen door de betreffende overheidsinstanties.

Artikel 11a van de wet Bibob geeft bestuursorganen en rechtspersonen met een overheidstaak de mogelijkheid om bij het Landelijk Bureau Bibob na te vragen of de betrokkene of bepaalde van zijn zakelijke relaties in de afgelopen vijf jaar hebben bijgedragen aan een gevaarsconclusie, en zo ja, op welke wijze. Deze informatie kan volgen uit zowel een advies van het Landelijk Bureau Bibob zelf, als uit de bevindingen van het eigen onderzoek van een ander bestuursorgaan of rechtspersoon met een overheidstaak.

Op grond van deze bevoegdheid wordt echter geen informatie verstrekt over het gevolg dat het bestuursorgaan of de rechtspersoon met een overheidstaak vervolgens aan die gevaarsconclusie heeft verbonden (Kamerstukken II 2021/22, 35 764, nr. 6, blz. 12–13). Daarnaast geeft het gebruik van deze bevoegdheid geen inzicht in andere redenen die aanleiding hebben gegeven tot weigeren, intrekken, niet verlenen of niet aangaan van een rechtshandeling.

Met vraag 22 wordt aan het bestuursorgaan of de rechtspersoon met een overheidstaak de mogelijkheid geboden om te bepalen welke vervolgstap het zet: het al dan niet vervolgen van het eigen Bibob-onderzoek, en het al dan niet doen van een adviesaanvraag bij het Landelijk Bureau Bibob. Tegelijkertijd zegt het al dan niet verstrekken van de informatie iets over de integriteit van de betrokkene. Zo speelt deze informatie een belangrijke rol bij het Bibob-onderzoek.

Burgerservicenummer

Zowel bestuursorganen, rechtspersonen met een overheidstaak als het Landelijk Bureau Bibob zijn volgens artikel 7a, tweede lid, sub c, van de Wet Bibob bevoegd om het Burgerservicenummer (BSN) van de betrokkene op te vragen. De AP merkt in haar advies op dat in het aan haar voorgelegde Bibob-vragenformulier echter niet alleen wordt gevraagd naar het BSN van betrokkene, maar ook naar het BSN van uiteindelijk leidinggevenden, uiteindelijk zeggenschaphebbenden, vermogensverschaffers en van verhuurders/verpachters/degenen die een pand of terrein laten gebruiken. Terecht leidt de AP hieruit af dat de betrokkene, die het formulier invult, het BSN zal moeten opvragen bij deze derden.

Ingevolge artikel 46 van de Uitvoeringswet Algemene verordening gegevensbescherming (UAVG) kan dit echter niet worden gestoeld op een ministeriële regeling, maar vereist dit in regeling bij formele wet. Deze opvraging is echter niet geregeld in de Wet Bibob. Dat betekent dat het beoogde gebruik op grond van artikel 46 UAVG niet is toegestaan. Ingevolge artikel 5, eerste lid, onder a, AVG is daarmee het via het vragenformulier bij de betrokkene opvragen van het BSN van derden door het bestuursorgaan of door de rechtspersoon met een overheidstaak in strijd met de AVG.

De AP merkt daarbij op dat het niet voor de hand ligt dat artikel 46, tweede lid, UAVG hier toepassing zou kunnen vinden, dat aangeeft dat zulks bij algemene maatregel van bestuur kan plaatsvinden. Dit omdat opvraging van BSN’s tussen burgers onderling ver afstaat van het reguliere BSN-regime. Bovendien wordt artikel 46, tweede lid, UAVG in het wetsvoorstel Verzamelwet gegevensbescherming geschrapt (Kamerstukken II 2022/23, 36 264, nr. 2).

Het advies van de AP om opvraging van het BSN van derden uit het vragenformulier te schrappen is daarom overgenomen.

Omdat het BSN van de genoemde derden nodig kan zijn om bij verschillende (gesloten) bronnen persoonsgegevens op te vragen – met name om het risico op persoonsverwisseling (bijvoorbeeld bij personen met dezelfde voor- en achternaam) uit te sluiten – wordt onderzocht of het mogelijk en nodig is deze bevoegdheid in de toekomst in de Wet Bibob op te nemen.

Bibob Vragengenerator

Tot op heden kunnen bevoegde instanties gebruik maken van de door het Ministerie van Justitie en Veiligheid ontwikkelde Bibob Vragengenerator. Dit is een applicatie die bevoegde instanties helpt om de juiste vragenformulieren samen te stellen. Na de overgangstermijn van 6 maanden, die is opgenomen in artikel 7 van de onderhavige regeling, worden de toegang tot en het gebruik van de Bibob vragengenerator stopgezet. De vragenformulieren bij de onderhavige regeling zijn zodanig vereenvoudigd en verduidelijkt – in feite is sprake van één formulier waarbij de keuze bestaat om vragen wel of niet op te nemen – dat geen hulp meer nodig is bij het samenstellen van vragenformulieren en de vragengenerator daarom geen toegevoegde waarde meer heeft.

Artikelsgewijs

Artikel 4

Eerste lid

Het eerste artikellid geeft uitdrukking aan de behoefte van bestuursorganen en rechtspersonen met een overheidstaak om eventueel lokale of regionale invulling te geven aan het opvragen van gegevens en of bescheiden (Kamerstukken II 2011/12, 32 676, nr. 7, blz. 10). Door een selectie uit de onderdelen van de vragenlijst toe te staan kan – met het oog op de beperking van administratieve lasten – bij een aantal bestuursorganen de gevestigde praktijk worden gecontinueerd om ten behoeve van de gegevensuitvraag eventueel eerst een korte Bibob-vragenlijst voor te leggen aan de betrokkene en – als daar aanleiding voor is – later een uitgebreidere vragenlijst binnen de tijdspanne van het eigen onderzoek.

Tweede lid

Ook het Landelijk Bureau Bibob heeft de wens uitgesproken om vragen en deelvragen te kunnen selecteren uit het formulier bevindingen eigen onderzoek, omdat niet alle vragen uit het formulier in alle gevallen relevant zijn en het onderliggende systeem een selectie in soort rechtshandeling en ondernemingsvorm mogelijk maakt. Dit heeft tot een toevoeging van een tweede artikellid geleid, dat het Landelijk Bureau Bibob de mogelijkheid geeft om op basis van selecties, bijvoorbeeld ten aanzien van de soort rechtshandeling met de overheid of de rechtsvorm van de betrokkene, vragenlijsten te genereren ten behoeve van het formulier bevindingen eigen onderzoek.

Artikelen 5 en 6

Artikel 5, eerste lid, en artikel 6, eerste lid

Het Bibob-vragenformulier dat is opgenomen in bijlage 1 bij deze regeling, is uitputtend van aard en bevat alle mogelijke vragen ten behoeve van de gegevensuitvraag door een bestuursorgaan of een rechtspersoon met een overheidstaak. Zij kunnen een selectie maken van de vragen die voorkomen in het Bibob-vragenformulier en deze vragen in een vragenlijst aan de betrokkene voorleggen. Het is de bevoegde bestuursorganen en rechtspersonen met een overheidstaak zodoende toegestaan om minder vragen stellen dan er in het Bibob-vragenformulier zijn opgenomen. In veel gevallen is dit zelfs wenselijk.

Aangezien het Bibob-vragenformulier uitputtend van aard is, is het stellen van vragen die niet in het betreffende Bibob-vragenformulier voorkomen in de fase van de gegevensuitvraag niet toegestaan. In het kader van de bestuurlijke beoordeling kan het bestuursorgaan of een rechtspersoon met een overheidstaak evenwel, naar aanleiding van de aangeleverde informatie en bescheiden, nadere vragen stellen.

De vragen uit het met deze regeling vastgestelde Bibob-vragenformulier, mogen bij het opstellen van een vragenlijst slechts worden geherformuleerd om de vraagstelling specifieker en daarmee ook duidelijker te maken richting betrokkenen. Afwijkend geformuleerde vragen dienen evenwel altijd dezelfde strekking te hebben als de vragen uit het betreffende formulier.

Het Landelijk Bureau Bibob zal eventueel aan het betrokken bestuursorgaan of de rechtspersoon met een overheidstaak verzoeken om de geherformuleerde vragen aan hem te verstrekken. Het Landelijk Bureau Bibob zal die vragen veelal nodig hebben voor een zorgvuldige uitoefening van zijn adviestaak.

Artikel 5, tweede lid, en artikel 6, tweede lid

Ten aanzien van het formulier bevindingen eigen onderzoek krijgt het Landelijk Bureau Bibob dezelfde bevoegdheid om vragen te selecteren en vragen te herformuleren.

Artikel 7

Dit artikel voorziet in een redelijke overgangstermijn van zes maanden, aangezien bestuursorganen, rechtspersonen met een overheidstaak en het Landelijk Bureau Bibob de gelegenheid moeten krijgen om de vragenformulieren in hun systemen aan te passen. Tot die tijd kunnen zij terugvallen op de vragen die overeenkomstig zijn met de Regeling Bibob-formulieren voordat de huidige regeling in werking was getreden.

Artikel 9

Dit artikel voorziet in de datum waarop de Regeling Bibob-formulieren 2024 in werking zal treden, namelijk 1 februari 2024. Daarmee wordt afgeweken van de vaste verandermomenten zoals opgenomen in aanwijzing 4.17, eerste lid, van de Aanwijzingen voor de regelgeving. Op grond daarvan dient een ministeriële regeling namelijk in werking te treden met ingang van 1 januari, 1 april, 1 juli of 1 oktober. Er wordt ook afgeweken van de minimuminvoeringstermijn die is opgenomen in aanwijzing 4.17, vierde lid, van de Aanwijzingen voor de regelgeving. Als een ministeriële regeling direct relevant is voor medeoverheden dient de termijn tussen de publicatiedatum van de ministeriële regeling in de Staatscourant en de datum van inwerkingtreding minimaal drie maanden te zijn. Daar de Regeling Bibob-formulieren 2024 in januari 2024 is gepubliceerd, wordt niet voldaan aan deze termijn.

Echter zijn er, overeenkomstig aanwijzing 4.17, vijfde lid, van de Aanwijzingen voor de regelgeving, gegronde redenen om van de vaste verandermomenten en de minimuminvoeringstermijn van drie maanden af te wijken. Het is van belang dat bestuursorganen en rechtspersonen met een overheidstaak zo snel mogelijk gebruik kunnen maken van het meest recente Bibob-vragenformulier. De huidige Regeling Bibob-formulieren sluit namelijk, na de wetswijzigingen van 2020 en 2022, niet meer aan bij de Wet Bibob. Gelet op de overgangstermijn van zes maanden hebben bestuursorganen en rechtspersonen met een overheidstaak bovendien voldoende tijd om hun eigen systemen en vragenlijsten aan te passen conform de nieuwe Regeling Bibob-formulieren 2024.

’s-Gravenhage, 31 januari 2024

De Minister van Justitie en Veiligheid, D. Yeşilgöz-Zegerius

De Minister voor Rechtsbescherming, F.M. Weerwind

BIJLAGE 1: HET BIBOB-VRAGENFORMULIER

Inhoudsopgave

1.

Inleiding en uitleg

10

2.

Uitleg van juridische begrippen in dit formulier

11

3.

De lijst met vragen die moet worden beantwoord

16

 

Algemene vragen voor alle rechtshandelingen

16

   

Identificatie betrokkene

16

   

Wijze van de financiering

17

   

Leidinggevenden

17

   

Zeggenschaphebbenden

19

   

Ondergeschikten en nevengeschikten

20

   

Vermogensverschaffers

21

   

Andere vragen over de financiële situatie

23

   

Strafrechtelijk en bestuursrechtelijk optreden

23

   

Locatie en inventaris van de onderneming

24

 

Vragen over specifieke Bibob-rechtshandelingen

26

   

Voor alle beschikkingen

26

   

Voor subsidies

26

   

Voor ondernemingen met speelautomaten

27

   

Voor omgevingsvergunningen

27

   

Voor overheidsopdrachten

28

   

Voor vastgoedtransacties

29

 

Handtekening

30

1. Inleiding en uitleg

Dit is het Bibob-vragenformulier. De Wet Bibob staat voor 'Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur'. Volgens deze wet mogen wij de achtergrond onderzoeken van ondernemingen en personen die bij ons bepaalde vergunningen of andere beslissingen hebben aangevraagd of van ons hebben verkregen. Met ‘wij’ bedoelen we in dit formulier het bestuursorgaan of de rechtspersoon met een overheidstaak voor wie dit formulier moet worden ingevuld. Het formulier moet worden ingevuld door de betrokkene. Wie dit is, staat in de uitleg van juridische begrippen in het hoofdstuk hierna.

Hoe werkt dit formulier?

Er is een aanvraag gedaan voor bijvoorbeeld een vergunning of een subsidie of er wordt met ons een overeenkomst aangegaan over vastgoed of een overheidsopdracht. Daarom willen wij een Bibob-onderzoek doen. Hiervoor moet dit Bibob-formulier worden ingevuld. Het formulier bestaat uit drie delen:

  • 1. deze inleiding en uitleg

  • 2. een uitleg van juridische begrippen

  • 3. de lijst met vragen die moet worden beantwoord

Alle juridische begrippen die in deel twee worden uitgelegd zijn in de tekst schuingedrukt.

Het is belangrijk dat de vragen volledig, correct en naar waarheid worden ingevuld. Ook moeten de juiste documenten worden meegestuurd. Lees dit Bibob-vragenformulier dus goed.

De Minister van Justitie en Veiligheid en de Minister voor Rechtsbescherming hebben dit formulier vastgesteld volgens artikel 7a, vijfde lid, van de Wet Bibob.

Wie vult dit formulier in?

De betrokkene moet dit formulier invullen en ondertekenen.

Let op: Zijn er meerdere betrokkenen? Dan moeten alle betrokkenen een eigen Bibob-vragenformulier invullen.

Wat gebeurt er als de vragen niet of niet goed worden ingevuld of de gevraagde documenten ontbreken?

Als de vragen in dit formulier niet of niet goed worden ingevuld of de gevraagde documenten ontbreken kan het volgende gebeuren:

  • Wij kunnen de aanvraag om een beschikking buiten behandeling laten. Dat betekent dat wij de aanvraag niet behandelen.

  • Wij kunnen de beschikking van de betrokkene intrekken.

  • Wij kunnen ervan afzien een vastgoedtransactie met de betrokkene aan te gaan. Dit betekent bijvoorbeeld dat wij geen vastgoed van de betrokkene kopen of huren. Of we verkopen of verhuren geen vastgoed aan de betrokkene.

  • Zijn wij met de betrokkene al een vastgoedtransactie aangegaan, zoals een koop- of huurcontract voor vastgoed? Dan kunnen we dit contract ontbinden. Dit betekent dat het contract stopt. We kunnen het contract ook opschorten. Dit betekent dat we het contract tijdelijk stoppen.

  • Wij kunnen ervoor zorgen dat de betrokkene geen overheidsopdracht mag doen.

  • Wij kunnen de overheidsopdracht die de betrokkene al voor ons doet intrekken. Dit betekent dat de opdracht stopt.

Wat gebeurt er als met opzet verkeerde informatie wordt gegeven?

Worden de vragen met opzet verkeerd beantwoord? Dan kunnen wij beslissen om te doen wat hierboven staat bij ‘Wat gebeurt er als de vragen niet of niet goed worden ingevuld of de gevraagde documenten ontbreken?’ Ook kan er dan een straf worden opgelegd. Wij en het Landelijk Bureau Bibob kunnen namelijk aangifte doen bij de politie voor bijvoorbeeld valsheid in geschrifte, zoals staat in artikel 225 van het Wetboek van Strafrecht.

Let op: Documenten die worden meegestuurd moeten rechtsgeldig zijn en in het Nederlands. Ook willen wij de antwoorden in het Nederlands krijgen.

Is informatie eerder al aan ons gegeven?

Het kan dat volgens dit formulier informatie moet worden gegeven die al eerder door de betrokkene is gegeven.

  • Er kan worden verwezen naar de vraag in het formulier waar de informatie eerder is gegeven. Dit kan door ‘zie vraag <nummer>’ op te schrijven.

  • Er kan worden verwezen naar documenten die in deze procedure al eerder naar het bestuursorgaan of de rechtspersoon met een overheidstaak moesten worden gestuurd. Dit kan door bijvoorbeeld ‘Zie de vergunningaanvraag van <datum>’ op te schrijven.

  • Er kan worden verwezen naar documenten of informatie die in een andere procedure aan ons zijn gegeven. Als deze niet zijn veranderd en wij die documenten of informatie nog hebben, hoeven ze niet opnieuw opgestuurd te worden. Dit kan door bijvoorbeeld ‘Zie <soort procedure over ... in jaar>’ op te schrijven.

Er mag worden verwezen

In de antwoorden mag worden verwezen naar documenten die met dit formulier moeten worden meegestuurd.

Past het antwoord niet op het formulier?

Als het antwoord niet in de antwoordruimte past (bijvoorbeeld omdat informatie over meerdere (rechts)personen moet worden ingevuld), dan kan een extra lege pagina worden toegevoegd. Hierop kan dan de vraag verder worden beantwoord. Vervolgens kan de ‘bijlage’ een nummer gegeven worden, zodat duidelijk kan worden verwezen in de antwoordruimte.

Hulp bij het invullen van dit formulier

Als er hulp nodig is kan contact worden opgenomen met het bestuursorgaan of de rechtspersoon met een overheidstaak voor wie dit formulier moet worden ingevuld. Vragen kunnen gerust gesteld worden, want het is belangrijk dat het formulier goed wordt ingevuld.

Als sprake is van een overheidsopdracht: de relatie met de eigen verklaring

Als de betrokkene een gegadigde of onderaannemer voor een overheidsopdracht is, dan zijn sommige vragen in dit formulier al beantwoord in de ‘eigen verklaring’. Op basis van artikel 2.85, tweede lid, van de Aanbestedingswet 2012 mag de rechtspersoon met een overheidstaak deze vragen niet nog een keer stellen voor het Bibob-onderzoek. Deze vragen worden door het bestuursorgaan of de rechtspersoon met een overheidstaak uit het Bibob-vragenformulier verwijderd. Als het Bibob-onderzoek ziet op een overheidsopdracht die al is aangegaan, dan mogen alle vragen worden gesteld.

2. Uitleg van juridische begrippen in dit formulier

In het Bibob-vragenformulier staat een aantal juridische begrippen. Ze zijn schuingedrukt. Hieronder staat wat ze betekenen.

  • Bestuurlijke boete

    Een bestuurlijke boete is een boete die kan worden gekregen van een bestuursorgaan. Het zijn bijvoorbeeld boetes van:

    • de gemeente (bijvoorbeeld het college van burgemeester en wethouders (B&W))

    • de provincie (bijvoorbeeld het college van gedeputeerde staten (GS))

    • de Belastingdienst

    • een rijksinspectie, zoals de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA)

  • Bestuursorgaan

    Een bestuursorgaan is een organisatie of een onderdeel van een organisatie die overheidstaken uitvoert, bijvoorbeeld:

    • de gemeente (bijvoorbeeld de burgemeester of het college van burgemeester en wethouders (B&W))

    • de provincie (bijvoorbeeld het college van gedeputeerde staten (GS))

    • de Belastingdienst

    • een rijksinspectie, zoals de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA)

  • Betrokkene

    Je bent betrokkene volgens de Wet Bibob (artikel 1, eerste lid) als je bij een bestuursorgaan of bij een rechtspersoon met een overheidstaak:

    • Een beschikking aanvraagt. Het kan gaan om een aanvraag van een vergunning, subsidie, een toekenning, goedkeuring, erkenning, registratie, aanwijzing of ontheffing.

    • Een beschikking hebt.

    • Een subsidie krijgt.

    • Een gegadigde bent voor een overheidsopdracht. De gegadigde is iemand die een overheidsopdracht wil gaan doen. Bijvoorbeeld een communicatieklus voor de gemeente of het dak vervangen van een gemeentehuis.

    • Een overheidsopdracht mag gaan doen.

    • Als onderaannemer betrokken bent bij een overheidsopdracht. Er is geen sprake van een dienstverband bij de organisatie die betrokken is bij de overheidsopdracht.

    • Een vastgoedtransactie aangaat, bent aangegaan, of hierover in onderhandeling bent. Bijvoorbeeld:

      • Vastgoed kopen van, verkopen aan, huren van of verhuren aan een rechtspersoon met een overheidstaak. Bijvoorbeeld een kantoorpand of een parkeergarage.

      • Een erfpachtrecht of een opstalrecht verkrijgen als daarvoor toestemming moet worden gevraagd aan een rechtspersoon met een overheidstaak. Dit blijkt uit de akte van vestiging van het erfpacht- of opstalrecht.

      • en registergoed of een zakelijk recht op een registergoed verkrijgen, waarvoor een kettingbeding geldt waarin staat dat hiervoor toestemming moet worden gevraagd aan een rechtspersoon met een overheidstaak. Registergoederen zijn bijvoorbeeld een huis, kantoorpand of vliegtuig.

    Let op: Een betrokkene kan een natuurlijk persoon of een rechtspersoon zijn. De volgende personen moeten als betrokkene steeds dit formulier invullen:

    • Bij een eenmanszaak: de eigenaar.

    • Bij een vennootschap onder firma (vof): alle vennoten vullen een eigen formulier in.

    • Bij een maatschap: alle maten vullen een eigen formulier in.

    • Bij een commanditaire vennootschap (cv): alle beherende vennoten vullen een eigen formulier in. Een beherend vennoot geeft dagelijks leiding aan het bedrijf.

    • Bij een rechtspersoon, zoals een besloten vennootschap (bv), een naamloze vennootschap (nv), een vereniging of een stichting: de rechtspersoon zelf. Het invullen namens de rechtspersoon gebeurt meestal door een bestuurder.

  • Bezittingen

    Bezittingen zijn bijvoorbeeld:

    • € 500 contant geld of meer;

      Let op: Contant geld minder dan € 500 noemen we dus geen bezitting.

    • Het geld op een bankrekening of spaarrekening;

    • Bitcoins en ander cryptogeld;

    • Aandelen (waaronder aandelen in beleggingsfondsen), obligaties, winstbewijzen en opties;

    • Kapitaalverzekeringen, zoals een spaarverzekering;

    • Leningen of andere vorderingen waar je aanspraak op hebt. Bijvoorbeeld uitgeleend geld of facturen van klanten die nog aan jou betaald moeten worden, maar alleen als dit meer is dan € 500;

    • Onroerende zaken. Dit zijn meestal gebouwen, zoals huizen, schuren of bedrijfspanden of stukken grond;

    • Personenauto’s, bedrijfswagens, vrachtwagens en motoren;

    • Roerende zaken:

      • die worden verhuurd of als belegging worden gehouden;

      • waar rechten op worden gehouden. Bijvoorbeeld het hebben van een optie op een aandelencontract of van een termijncontract op edelmetalen.

      Let op: Andere roerende zaken voor eigen gebruik of voor gebruik binnen het gezin noemen we in dit formulier geen bezittingen. Bijvoorbeeld de spullen in of van een eigen huis;

    • Rechten die worden gehouden ten laste van een afgezonderd particulier vermogen. Bijvoorbeeld een (family)trust, Stichting Particulier Fonds, Stiftung, Private foundation, Anstalt of Genossenschaft.

    Let op: Genotsrechten en rechten van vruchtgebruik van bovengenoemde bezittingen zijn ook een bezitting.

  • Eigen vermogen

    Het eigen vermogen is het eigen geld dat door de betrokkene of door aandeelhouders in de onderneming is gestopt. Dus niet de leningen die aan de onderneming zijn verstrekt. En ook niet de andere schulden die de onderneming heeft tegenover anderen van buiten de onderneming.

    Let op: Voor naamloze vennootschappen en besloten vennootschappen wordt het eigen vermogen dat in de jaarrekening staat bedoeld, inclusief het agio, de reserves en de niet-verdeelde winsten.

  • Last onder bestuursdwang

    Heeft de betrokkene een regel overtreden en vraagt een bestuursorgaan de betrokkene iets te herstellen? Dan kan het dit doen met een last onder bestuursdwang. Dit betekent dat de betrokkene de overtreding binnen een bepaalde tijd moet herstellen. En als de betrokkene dit niet doet, niet volledig doet of te laat doet, herstelt het bestuursorgaan de overtreding zelf en zijn de kosten ervan voor de betrokkene. Dit staat ook uitgelegd in afdeling 5.3.1 van de Algemene wet bestuursrecht.

  • Last onder dwangsom

    Heeft de betrokkene een regel overtreden en vraagt een bestuursorgaan de betrokkene iets te herstellen? Dan kan het dit doen met een last onder dwangsom. Dit betekent dat de betrokkene de overtreding binnen een bepaalde tijd moet herstellen. Doet de betrokkene dit niet, niet volledig of te laat? Dan moet de betrokkene een bedrag of meerdere bedragen betalen. Dit staat ook uitgelegd in afdeling 5.3.2 van de Algemene wet bestuursrecht.

  • Leidinggevende

    Is de betrokkene een rechtspersoon? Dan moet de betrokkene op het Bibob-vragenformulier invullen wie de leidinggevende is. Volgens de Wet Bibob is dit de persoon die leidinggeeft of heeft gegeven aan de onderneming.

    Let op: Soms zijn er meerdere leidinggevenden.

    Direct en indirect leidinggevenden

    In het formulier hebben we het over directe en indirecte leidinggevenden:

    • Direct leidinggevende: de natuurlijke persoon of rechtspersoon die in een directe relatie staat tot de onderneming, meestal de bestuurder. De directe leidinggevende staat vaak ingeschreven bij de Kamer van Koophandel als bestuurder van de onderneming.

    • Indirect leidinggevende: de natuurlijke persoon of rechtspersoon die in een indirecte relatie staat tot de onderneming. Meestal is deze (rechts)persoon de bestuurder of aandeelhouder van de direct leidinggevende.

    Let op: Het feit dat personen als bedrijfsleider of leidinggevende op een vergunning staan, hoeft niet te betekenen dat zij ook volgens de Wet Bibob leidinggevende zijn.

    Uiteindelijk leidinggevende

    In dit formulier bedoelen we met uiteindelijk leidinggevende de natuurlijke persoon die eindverantwoordelijk is voor de betrokkene en de leiding heeft over de hele organisatie. Vaak is dit de bestuurder van de onderneming. Als er sprake is van meerdere leidinggevende (rechts)personen, gaat het om de natuurlijke persoon die bovenaan de keten staat van de betrokkene. Er bestaan heel veel verschillende organisatiestructuren. Dit zijn voorbeelden van veel voorkomende uiteindelijk leidinggevenden:

    • Bij een vof, cv of maatschap:

      • als de vennoot of maat een rechtspersoon is: de natuurlijke persoon die direct of indirect leidinggevende (vaak bestuurder) is van die rechtspersoon.

    • Bij een besloten of naamloze vennootschap: de natuurlijke persoon die direct of indirect leidinggevende (vaak bestuurder) is.

    • Bij een stichting: de natuurlijke persoon die direct of indirect leidinggevende (vaak bestuurder) is.

    • Bij een vereniging, onderlinge waarborgmaatschappij of coöperatie: de natuurlijke persoon die direct of indirect leidinggevende (vaak bestuurder) is.

      Let op: Spelen commissarissen een rol bij de onderneming? Dan kunnen zij ook uiteindelijk leidinggevenden zijn.

      Let op: Gaat het om een buitenlandse onderneming? Dan zijn de uiteindelijk leidinggevenden vaak de mensen met een functie die veel lijkt op die van bestuurder. Bijvoorbeeld natuurlijke personen die director zijn van een Engelse limited company of zaakvoerder van een Belgische besloten vennootschap (bv).

  • Natuurlijk persoon

    Een natuurlijk persoon is een mens met rechten en plichten. In dit formulier maken we onderscheid tussen een natuurlijk persoon en een rechtspersoon.

  • Nevengeschikte rechtspersoon

    Een nevengeschikte rechtspersoon is een rechtspersoon die dezelfde leidinggevende of zeggenschaphebbende heeft als betrokkene. Direct of indirect. We noemen dit ook wel een zustervennootschap.

  • Ondergeschikte rechtspersoon

    Een ondergeschikte rechtspersoon is een rechtspersoon waarvan de betrokkene de leidinggevende en/of zeggenschaphebbende is. Direct of indirect. We noemen dit ook wel een dochtervennootschap.

  • Onroerende zaak

    Met een onroerende zaak bedoelen we de grond en de eventueel bijbehorende zaken die zijn bedoeld om op een vaste plek te blijven staan. Meestal zijn dit gebouwen, zoals huizen, schuren of bedrijfspanden.

  • Onderhavige onderneming

    Met onderhavige onderneming bedoelen we de onderneming waarop de rechtshandeling (beschikking, overheidsopdracht of vastgoedtransactie) betrekking heeft. De onderhavige onderneming is altijd de onderneming van de betrokkene.

  • Rechtshandeling

    Een rechtshandeling is iets wat iemand doet om een rechtsgevolg te veroorzaken. Een rechtshandeling verandert iets in de wereld van het recht. Doordat bijvoorbeeld een vergunning wordt verleend, mag iets wat eerst niet mocht. In dit Bibob-vragenformulier bedoelen we specifiek een rechtshandeling tussen een bestuursorgaan of rechtspersoon met een overheidstaak en een ondernemer of burger. De rechtshandelingen die in de Wet Bibob staan, zijn:

    • het geven of intrekken van een beschikking.

    • het geven of ontbinden van een overheidsopdracht.

    • Het aangaan of ontbinden van een vastgoedtransactie, zoals het kopen, verkopen, huren of verhuren van vastgoed.

  • Rechtspersoon

    Natuurlijke personen hebben rechten en plichten. In de wet staat dat ook bepaalde bedrijven en organisaties rechten en plichten hebben. Dit kan als zo’n bedrijf of organisatie een rechtspersoon is. De rechten en plichten van de rechtspersoon staan los van die van de eigenaar of bestuurder.

    Voorbeelden van rechtspersonen:

    • Naamloze vennootschap (nv)

    • Besloten vennootschap (bv)

    • Stichting

    • Vereniging

    • Coöperatie

    • Onderlinge waarborgmaatschappij

    Bij een rechtspersoon is de betrokkene de rechtspersoon zelf.

    Dit zijn géén rechtspersonen:

    • Eenmanszaak. Bij een eenmanszaak is de eigenaar (natuurlijk persoon) de betrokkene.

    • Vennootschap onder firma (vof). Bij een vof zijn alle vennoten betrokkenen.

    • Maatschap. Bij een maatschap zijn de maten de betrokkenen.

    • Commanditaire vennootschap (cv). Bij een cv zijn de beherende vennoten de betrokkenen.

  • Rechtspersoon met een overheidstaak

    Dit zijn rechtspersonen die taken uitvoeren voor de overheid en die een vastgoedtransactie kunnen aangaan of een overheidsopdracht kunnen geven. Rechtspersonen met een overheidstaak zijn volgens artikel 1, eerste lid, van de Wet Bibob: de Staat, een provincie, een gemeente, een waterschap, een openbaar lichaam als bedoeld in artikel 8, eerste lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen, de politie, een openbaar lichaam in de zin van artikel 134 van de Grondwet, of een rechtspersoon met een overheidstaak die is aangewezen in de bijlage bij het Besluit Bibob, bijvoorbeeld de Politieacademie, de Autoriteit Financiële Markten (AFM) of de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa).

  • Uiteindelijk leidinggevende

    Zie leidinggevende.

  • Uiteindelijk zeggenschaphebbende

    Zie zeggenschaphebbende.

  • Vermogensverschaffer

    Een vermogensverschaffer is degene die geld geeft of heeft gegeven aan de betrokkene. Dit kan direct of indirect. Dit kan bijvoorbeeld via een lening of schenking. Maar ook door goederen te leveren die de betrokkene pas later hoeft te betalen. Of door een onderneming over te dragen, waarvoor de betrokkene pas later hoeft te betalen.

    Let op: De indirecte vermogensverschaffer is de vermogensverschaffer van de vermogensverschaffer.

  • Vreemd vermogen

    Alle schulden van een onderneming zijn samen het vreemd vermogen. Wordt de vraag gesteld of is betaald met vreemd vermogen? Dan wordt eigenlijk gevraagd of betaald is met geld dat is geleend of nog niet is (terug)betaald.

  • Wijze van financiering

    Met de wijze van financiering bedoelen we de manier waarop de onderneming of bepaalde activiteiten worden of zijn gefinancierd. Wordt er bijvoorbeeld door betrokkene eigen geld ingelegd of geld geleend van anderen? Dan moet de betrokkene kunnen uitleggen hoe hijzelf en die anderen aan dit geld komen. Behalve als het gaat om een lening bij een bank met bankvergunning.

  • Zakelijk recht

    In dit formulier bedoelen we met zakelijk recht het recht om iets met een onroerende zaak of een registergoed te mogen doen. Er zijn verschillende voorbeelden: met een recht van vruchtgebruik mag bijvoorbeeld gebruik worden gemaakt van een huis zonder dat daarvoor is betaald. Met een erfpachtrecht mag bijvoorbeeld tijdelijk gebruik worden maken van de grond en het huis dat daarop staat. Met een opstalrecht is iemand bijvoorbeeld eigenaar van een huis op de grond van iemand anders. Een zakelijk recht kan worden gevestigd, verkocht of gewijzigd.

  • Zeggenschaphebbende

    Is de betrokkene een rechtspersoon? Dan moet de betrokkene op het Bibob-vragenformulier invullen wie de zeggenschaphebbende is. Volgens de Wet Bibob is dit de persoon die zeggenschap heeft of heeft gehad over de onderneming. Dit betekent dat hij bepaalde rechten heeft of had om mee te beslissen over de betrokkene.

    Let op: Soms zijn er meerdere zeggenschaphebbenden.

    Dit zijn de meest voorkomende zeggenschaphebbenden:

    • aandeelhouders met stemrecht

    • leden van een vereniging met stemrecht

    • de bestuurders van een stichting

    • de bestuurders van een doelvermogen, als dit doelvermogen de betrokkene is

    • de feitelijke eigenaren van een onderneming

    Direct en indirect zeggenschaphebbende

    In het formulier hebben we het over directe en indirecte zeggenschaphebbenden:

    • Direct zeggenschaphebbende: de natuurlijke persoon of rechtspersoon die in een directe relatie staat tot de onderneming, meestal de aandeelhouder. Aandeelhouders staan in veel gevallen ingeschreven bij de Kamer van Koophandel als aandeelhouder van de onderneming.

    • Indirect zeggenschaphebbende: de natuurlijke persoon of rechtspersoon die in een indirecte relatie staat tot de onderneming. Meestal is deze persoon de aandeelhouder of bestuurder van de direct zeggenschaphebbende. Bijvoorbeeld de aandeelhouder van de aandeelhouder.

    Uiteindelijk zeggenschaphebbende

    In dit formulier bedoelen we met uiteindelijk zeggenschaphebbende de natuurlijke persoon die de uiteindelijke bevoegdheid heeft om te beslissen over de betrokkene (vaak via aandelen). Als er sprake is van meerdere zeggenschaphebbende (rechts)personen, gaat het om de natuurlijke persoon die bovenaan de keten staat van de betrokkene. Er bestaan heel veel verschillende organisatiestructuren. Dit zijn voorbeelden van veel voorkomende uiteindelijk zeggenschaphebbenden:

    • Bij een vof, cv of maatschap:

      • als de vennoot of maat een rechtspersoon is: de natuurlijke persoon die direct of indirect zeggenschaphebbende (vaak aandeelhouder) is van die rechtspersoon.

    • Bij een besloten of naamloze vennootschap: de natuurlijke persoon die direct of indirect zeggenschaphebbende is (vaak aandeelhouder).

      Let op: Bij een naamloze vennootschap kan dit een groot aantal natuurlijke personen zijn. We hoeven ze niet allemaal te kennen. Overleg met het bestuursorgaan of de rechtspersoon met een overheidstaak over wie informatie moet worden gegeven.

    • Bij een stichting: de natuurlijke persoon die direct of indirect zeggenschaphebbende is (vaak bestuurder).

      Let op: Een STAK (Stichting Administratie Kantoor) is ook een stichting.

    • Bij een vereniging, onderlinge waarborgmaatschappij of coöperatie: de natuurlijke persoon die zeggenschaphebbende is (diegene is meestal lid en mag stemmen).

      Let op: Dit kunnen veel mensen zijn. We hoeven ze niet allemaal te kennen. Overleg met het bestuursorgaan of de rechtspersoon met een overheidstaak over wie informatie moet worden gegeven.

Let op: De natuurlijke personen hieronder kunnen soms ook uiteindelijk zeggenschaphebbende zijn.

  • De natuurlijke personen met certificaten van de aandelen (de directe of indirecte certificaathouders).

  • De natuurlijke personen die direct of indirect een pandrecht hebben op de aandelen. De aandelen zijn dan als onderpand gegeven voor een lening.

  • De natuurlijke personen die direct of indirect het recht van vruchtgebruik hebben op de aandelen. Er wordt dan vaak dividend ontvangen uit de aandelen.

  • De natuurlijke personen die direct of indirect begunstigde zijn van een stichting of trust. Dit betekent dat zij de voordelen uit de stichting of de trust kunnen krijgen.

Let op: Gaat het om een buitenlandse onderneming? Dan zijn de uiteindelijk zeggenschaphebbenden vaak de mensen met een functie die veel lijkt op die van aandeelhouder. Bijvoorbeeld mensen die aandeelhouder zijn van een Engelse limited company of van een Belgische besloten vennootschap (bv).

3. De lijst met vragen die moet worden beantwoord

Hieronder staan de vragen van het Bibob-vragenformulier. Ze zijn verdeeld in drie hoofdstukken: algemene vragen voor alle rechtshandelingen, extra vragen voor een aantal rechtshandelingen en een handtekening. Tip: houd ‘de uitleg van juridische begrippen’ (deel 2) bij de hand. De woorden die schuingedrukt zijn, kunnen hierin worden opgezocht.

Algemene vragen voor alle rechtshandelingen

Identificatie betrokkene
  • 1. Voor welke rechtshandeling vult u dit Bibob-vragenformulier in?

    • Een beschikking, zoals een vergunning, subsidie, ontheffing, erkenning, toekenning, goedkeuring, aanwijzing of registratie.

    • Een overheidsopdracht.

    • Een vastgoedtransactie.

  • 2. Bij vraag 1 is de rechtshandeling aangekruist. Wie is de betrokkene die deze rechtshandeling aangaat, is aangegaan of wil aangaan?

    Let op: Een betrokkene kan ook een rechtspersoon zijn.

    Als de betrokkene een natuurlijk persoon is:

    • Achternaam:

    • Voornamen:

    • Burgerservicenummer:

    • Geboortedatum:

    • Geboorteplaats:

    • Straat en huisnummer:

    • Postcode en woonplaats:

    • Telefoonnummer:

    • E-mailadres:

    Als de betrokkene een rechtspersoon is:

    • Soort rechtsvorm: naamloze vennootschap / besloten vennootschap / stichting / anders, namelijk:

    • De statutaire naam, dus de bedrijfsnaam die staat in de oprichtingsakte:

    • De handelsnamen, dus de bedrijfsnamen die worden gebruikt bij het ondernemen:

    • Handelsregisternummer:

    • Straat en huisnummer:

    • Postcode en plaats:

    • Telefoonnummer:

    • E-mailadres:

    Als de rechtshandeling wordt aangegaan namens een vof, cv of een maatschap, waarbij de bovenstaande betrokkene partij is

    • Soort rechtsvorm: vof / cv / maatschap

    • De naam van de vof, cv of maatschap:

    • De handelsnamen, dus de bedrijfsnamen die worden gebruikt bij het ondernemen:

    • Handelsregisternummer:

    • Straat en huisnummer:

    • Postcode en plaats:

    • Telefoonnummer:

    • E-mailadres:

    • De andere vennoten of maten van deze vof / cv / maatschap zijn:

    Gaat het om een nieuwe onderneming?

    • Nee, de betrokkene gaat de rechtshandeling in privé aan.

    • Nee, de betrokkene heeft de onderneming al langer.

    • Nee, de betrokkene neemt de onderneming over.

    • Ja, dit is een nieuwe onderneming.

Welke documenten moeten worden meegestuurd?

Hieronder staat welke documenten met dit formulier moeten worden meegestuurd.

Let op: Er kan maar één situatie gelden.

Welke situatie geldt?

 

Wat moet worden meegestuurd?

De rechtshandeling wordt of is aangegaan door een privépersoon zonder eenmanszaak

• een kopie van een geldig(e) identiteitskaart, paspoort, rijbewijs of vreemdelingendocument

De rechtshandeling wordt of is aangegaan met een bestaande onderneming

• de winst- en verliesrekening met een uitleg over de afgelopen drie boekjaren (of korter als de onderneming nog niet zo lang bestond)

• de balans met een uitleg per het eind van de afgelopen drie boekjaren (of korter als de onderneming nog niet zo lang bestond)

• een actuele kolommenbalans

De rechtshandeling wordt of is aangegaan met een bestaande onderneming die wordt overgenomen

• de overeenkomsten en betalingsbewijzen die horen bij de overname

• de openingsbalans

• de investeringsbegroting

• de financieringsbegroting

De rechtshandeling wordt of is aangegaan met een nieuw opgerichte onderneming

• de openingsbalans

• de investeringsbegroting

• de financieringsbegroting

Welke documenten moeten ook worden meegestuurd?

Hieronder staat in welke situatie welke documenten nog meer met dit formulier moeten worden meegestuurd.

Let op: Misschien gelden er meer situaties. Er moeten dan dus meerdere documenten worden meegestuurd.

Let op: Als de rechtshandeling is aangegaan door een privépersoon zonder eenmanszaak, hoeven geen andere dan de eerder genoemde documenten te worden meegestuurd.

Welke situatie geldt?

 

Wat moet worden meegestuurd?

De betrokkene die de rechtshandeling aangaat of is aangegaan is een natuurlijke persoon

• Een kopie van een geldig(e) identiteitskaart, paspoort, rijbewijs of vreemdelingendocument

De rechtshandeling wordt of is aangegaan namens een vof, cv of maatschap

• een kopie van de vennootschapsovereenkomst of het maatschapscontract

De rechtshandeling wordt of is aangegaan door een buitenlandse onderneming

• een actueel uittreksel uit een buitenlands handelsregister

Wijze van de financiering
  • 3. Hoe worden de onderneming en de activiteiten waarop de Bibob-rechtshandeling ziet gefinancierd?

    Let op: Er kunnen meerdere antwoorden zijn.

    □ (Deels) eigen vermogen □ (Deels) vreemd vermogen

    Bedrag aan eigen vermogen:

    Bedrag aan vreemd vermogen:

  • 4. Het eigen vermogen is afkomstig uit:

    Bij de vragen over bezittingen (vraag 18) en vermogensverschaffers (vanaf vraag 14) kan worden aangegeven waaruit het eigen vermogen en vreemd vermogen bestaat.

Welke documenten moeten worden meegestuurd?

Hieronder staat welke documenten moeten worden meegestuurd met dit formulier.

Eigen vermogen

• bewijs dat laat zien van wie het geld afkomt, hoeveel geld het is en hoe aan het geld is gekomen. Bijvoorbeeld rekeningafschriften, saldo-overzichten, overeenkomsten, loonstroken, belastingaangiftes. Het mogen kopieën zijn

Leidinggevenden
  • 5. Wie is de huidige uiteindelijk leidinggevende van de betrokkene?

    Let op: Deze vraag geldt alleen als de betrokkene een rechtspersoon is.

    Let op: Het gaat bij de uiteindelijk leidinggevende van deze rechtspersoon alleen om natuurlijke personen, dus mensen. Dit kunnen er meer dan één zijn. Ze moeten allemaal worden ingevuld.

    Achternaam:

    Voornamen:

    Straat en huisnummer:

    Postcode en woonplaats:

    Geboortedatum:

    Geboorteplaats:

    Functie:

  • 6. Wie is de afgelopen vijf jaren uiteindelijk leidinggevende geweest van de betrokkene?

    Let op: Deze vraag geldt alleen als de betrokkene een rechtspersoon is.

    Let op: Het gaat bij de voormalige uiteindelijk leidinggevende van deze rechtspersoon alleen om natuurlijke personen, dus mensen. Dit kunnen er meer dan één geweest zijn. Ze moeten allemaal worden ingevuld.

    Achternaam:

    Voornamen:

    Straat en huisnummer:

    Postcode en woonplaats:

    Geboortedatum:

    Geboorteplaats:

    Functie op dat moment:

  • 7. Wie zijn de huidige directe en indirecte leidinggevende(n) van de betrokkene?

    Let op: Meestal zijn direct leidinggevenden de bestuurders van de betrokkene.

    Let op: De vraag geldt alleen als de betrokkene een rechtspersoon is.

    Let op: Er kan meer dan één leidinggevende zijn. Ze moeten hier allemaal worden ingevuld, behalve de uiteindelijk leidinggevende(n).

    De statutaire naam, dus de bedrijfsnaam die staat in de oprichtingsakte:

    De handelsnamen, dus de bedrijfsnamen die worden gebruikt bij het ondernemen:

    Soort rechtsvorm: naamloze vennootschap / besloten vennootschap / stichting / anders, namelijk:

    Handelsregisternummer:

    Straat en huisnummer:

    Postcode en plaats:

    Functie:

  • 8. Wie zijn de afgelopen vijf jaren de directe en indirecte leidinggevende(n) geweest van de betrokkene?

    Let op: Meestal waren direct leidinggevenden de bestuurders van de betrokkene.

    Let op: De vraag geldt alleen als de betrokkene een rechtspersoon is.

    Let op: Er kan meer dan één voormalige leidinggevende zijn. Ze moeten hier allemaal worden ingevuld, behalve de voormalige uiteindelijk leidinggevende(n).

    De statutaire naam, dus de bedrijfsnaam die staat in de oprichtingsakte:

    De handelsnamen, dus de bedrijfsnamen die worden gebruikt bij het ondernemen:

    Soort rechtsvorm: naamloze vennootschap / besloten vennootschap / stichting / anders, namelijk:

    Handelsregisternummer:

    Straat en huisnummer:

    Postcode en plaats:

    Functie op dat moment:

Welke documenten moeten worden meegestuurd?

Hieronder staat welke documenten met dit formulier moeten worden meegestuurd.

Let op: Misschien gelden er meer situaties. Er moeten dan dus meerdere documenten worden meegestuurd.

Huidige uiteindelijk leidinggevende(n)

• een kopie van een geldig(e) identiteitskaart, paspoort, rijbewijs of vreemdelingendocument

• een kopie van bewijs dat deze persoon uiteindelijk leidinggevende is. Staat dit in het handelsregister van de Nederlandse Kamer van Koophandel? Dan kan worden verwezen naar dit register

Voormalige uiteindelijk leidinggevende(n)

• een kopie van een geldig(e) identiteitskaart, paspoort, rijbewijs of vreemdelingendocument

• een kopie van bewijs dat deze persoon in de afgelopen vijf jaren uiteindelijk leidinggevende is geweest. Staat dit in het handelsregister van de Nederlandse Kamer van Koophandel? Dan kan worden verwezen naar dit register

Huidige directe en indirecte leidinggevende(n)

• een kopie van bewijs dat deze persoon leidinggevende is. Staat dit in het Handelsregister van de Nederlandse Kamer van Koophandel? Dan kan worden verwezen naar dit register

• een actueel uittreksel uit een buitenlands handelsregister van alle leidinggevenden die buitenlandse rechtspersonen zijn

Voormalige directe en indirecte leidinggevende(n)

• een kopie van bewijs dat deze persoon leidinggevende was. Staat dit in het Handelsregister van de Nederlandse Kamer van Koophandel? Dan kan worden verwezen naar dit register

• een actueel uittreksel uit een buitenlands handelsregister van alle leidinggevenden die buitenlandse rechtspersonen zijn

Zeggenschaphebbenden
  • 9. Wie is de huidige uiteindelijk zeggenschaphebbende van de betrokkene?

    Let op: Deze vraag geldt alleen als de betrokkene een rechtspersoon is.

    Let op: Het gaat bij de uiteindelijk zeggenschaphebbende van de betrokkene alleen om natuurlijke personen, dus mensen. Dit kunnen er meer dan één zijn. Ze moeten allemaal worden ingevuld.

    Achternaam:

    Voornamen:

    Straat en huisnummer:

    Postcode en woonplaats:

    Geboortedatum:

    Geboorteplaats:

    Functie:

    Het percentage aandelen, als deze persoon aandeelhouder is:

  • 10. Wie is de afgelopen vijf jaren de uiteindelijk zeggenschaphebbende geweest van de betrokkene?

    Let op: Deze vraag geldt alleen als de betrokkene een rechtspersoon is.

    Let op: Het gaat bij de voormalige uiteindelijk zeggenschaphebbende van de betrokkene alleen om natuurlijke personen, dus mensen. Dit kunnen er meer dan één geweest zijn. Ze moeten allemaal worden ingevuld.

    Achternaam:

    Voornamen:

    Geboortedatum:

    Geboorteplaats:

    Straat en huisnummer:

    Postcode en woonplaats:

    Functie op dat moment:

    Het percentage aandelen, als deze persoon aandeelhouder was:

  • 11. Wie zijn de huidige directe en indirecte zeggenschaphebbende(n) van de betrokkene?

    Let op: Meestal zijn direct zeggenschaphebbenden de aandeelhouders van de betrokkene.

    Let op: Deze vraag geldt alleen als de betrokkene een rechtspersoon is.

    Let op: Er kan meer dan één zeggenschaphebbende zijn. Ze moeten hier allemaal worden ingevuld, behalve de uiteindelijk zeggenschaphebbende(n).

    De statutaire naam, dus de bedrijfsnaam die staat in de oprichtingsakte:

    De handelsnamen, dus de bedrijfsnamen die worden gebruikt bij het ondernemen:

    Soort rechtsvorm: naamloze vennootschap / besloten vennootschap / stichting / anders, namelijk:

    Handelsregisternummer:

    Straat en huisnummer:

    Postcode en plaats:

    Functie:

    Het percentage aandelen, als deze persoon aandeelhouder is:

  • 12. Wie zijn de afgelopen vijf jaren de directe of indirecte zeggenschaphebbende(n) geweest van de betrokkene?

    Let op: Meestal waren direct zeggenschaphebbenden de aandeelhouders van de betrokkene.

    Let op: Deze vraag geldt alleen als de betrokkene een rechtspersoon is.

    Let op: Er kan meer dan één voormalige zeggenschaphebbende zijn. Ze moeten hier allemaal worden ingevuld, behalve de voormalige uiteindelijk zeggenschaphebbende(n).

    De statutaire naam, dus de bedrijfsnaam die staat in de oprichtingsakte:

    De handelsnamen, dus de bedrijfsnamen die worden gebruikt bij het ondernemen:

    Soort rechtsvorm: naamloze vennootschap / besloten vennootschap / stichting / anders, namelijk:

    Handelsregisternummer:

    Straat en huisnummer:

    Postcode en plaats:

    Functie op dat moment:

    Het percentage aandelen, als deze persoon aandeelhouder was:

Welke documenten moeten worden meegestuurd?

Hieronder staat welke documenten met dit formulier moeten worden meegestuurd.

Let op: Misschien gelden er meer situaties. Er moeten dan dus meerdere documenten worden meegestuurd.

Huidige uiteindelijk zeggenschaphebbende(n)

• een kopie van een geldig(e) identiteitskaart, paspoort, rijbewijs of vreemdelingendocument

• een kopie van bewijs dat deze persoon uiteindelijk zeggenschaphebbende is (bijvoorbeeld een aandeelhoudersregister). Staat dit in het handelsregister van de Nederlandse Kamer van Koophandel? Dan kan worden verwezen naar dit register

• een kopie van het (volledige) aandeelhoudersregister (als het gaat om een naamloze vennootschap of besloten vennootschap)

Voormalige uiteindelijk zeggenschaphebbende (n)

• een kopie van een geldig(e) identiteitskaart, paspoort, rijbewijs of vreemdelingendocument

• een kopie van bewijs dat deze persoon in de afgelopen vijf jaren uiteindelijk zeggenschaphebbende is geweest (bijvoorbeeld een aandeelhoudersregister). Staat dit in het handelsregister van de Nederlandse Kamer van Koophandel? Dan kan worden verwezen naar dit register

• een kopie van het (volledige) aandeelhoudersregister (als het gaat om een naamloze vennootschap of besloten vennootschap)

Huidige directe en indirecte zeggenschaphebbende(n)

• een kopie van bewijs dat deze persoon zeggenschaphebbende is. Staat dit in het handelsregister van de Nederlandse Kamer van Koophandel? Dan kan worden verwezen naar dit register

• een kopie van het (volledige) aandeelhoudersregister (als het gaat om een naamloze vennootschap of besloten vennootschap)

• een actueel uittreksel uit een buitenlands handelsregister van alle zeggenschaphebbenden die buitenlandse rechtspersonen zijn

Voormalige directe en indirecte zeggenschaphebbende (n)

• een kopie van bewijs dat deze persoon zeggenschaphebbende was. Staat dit in het handelsregister van de Nederlandse Kamer van Koophandel? Dan kan worden verwezen naar dit register

• een kopie van het (volledige) aandeelhoudersregister (als het gaat om een naamloze vennootschap of besloten vennootschap)

• een actueel uittreksel uit een buitenlands handelsregister van alle zeggenschaphebbenden die buitenlandse rechtspersonen zijn

Ondergeschikten en nevengeschikten
  • 13. Bij vraag 2 tot en met 11 is ingevuld wie de betrokkene is en wie de (uiteindelijk) leidinggevenden en (uiteindelijk) zeggenschaphebbenden zijn. Wie van hen is (de afgelopen vijf jaren) ook uiteindelijk leidinggevende of uiteindelijk zeggenschaphebbende (geweest) van andere rechtspersonen? We noemen dit nevengeschikte of ondergeschikte rechtspersonen. Vul hieronder de gegevens van deze nevengeschikte of ondergeschikte rechtspersonen in.

    Nevengeschikte rechtspersoon

    Naam betrokkene/(uiteindelijk) leidinggevende/(uiteindelijk) zeggenschaphebbende:

    De verhouding ten opzichte van de nevengeschikte rechtspersoon:

    De periode waarbinnen deze verhouding bestaat of bestond:

    De statutaire naam, dus de bedrijfsnaam van de nevengeschikte rechtspersoon die staat in de oprichtingsakte:

    De handelsnamen, dus de bedrijfsnamen die de nevengeschikte rechtspersoon gebruikt bij het ondernemen:

    Soort rechtsvorm: naamloze vennootschap / besloten vennootschap / stichting / anders, namelijk:

    Handelsregisternummer:

    Straat en huisnummer:

    Postcode en plaats:

    Ondergeschikte rechtspersoon

    Naam betrokkene/(uiteindelijk) leidinggevende/(uiteindelijk) zeggenschaphebbende:

    De verhouding ten opzichte van de ondergeschikte rechtspersoon:

    De periode waarbinnen deze verhouding bestaat of bestond:

    De statutaire naam, dus de bedrijfsnaam van de ondergeschikte rechtspersoon die staat in de oprichtingsakte:

    De handelsnamen, dus de bedrijfsnamen die de ondergeschikte rechtspersoon gebruikt bij het ondernemen:

    Soort rechtsvorm: naamloze vennootschap / besloten vennootschap / stichting / anders, namelijk:

    Handelsregisternummer:

    Straat en huisnummer:

    Postcode en plaats:

Welke documenten moeten worden meegestuurd?

Hieronder staat welke documenten met dit formulier moeten worden meegestuurd.

Let op: Misschien gelden er meer situaties. Er moeten dan dus meerdere documenten worden meegestuurd.

Nevengeschikte rechtspersoon

• een kopie van bewijs waaruit de zeggenschaphebbende rol of leidinggevende rol blijkt (bijvoorbeeld een aandeelhoudersregister). Staat dit in het handelsregister van de Nederlandse Kamer van Koophandel? Dan kan worden verwezen naar dit register

• een organogram waarin je kunt zien wat de verhouding is tussen de personen die zijn ingevuld en de andere rechtspersoon. Schrijf hierbij duidelijk op vanaf en tot en met wanneer dit was

• een kopie van het (volledige) aandeelhoudersregister (als het gaat om een naamloze vennootschap of besloten vennootschap)

• een actueel uittreksel uit een buitenlands handelsregister van alle zeggenschaphebbenden en leidinggevenden die buitenlandse rechtspersonen zijn

Ondergeschikte rechtspersoon

• een kopie van bewijs waaruit de zeggenschaphebbende rol of leidinggevende rol blijkt (bijvoorbeeld een aandeelhoudersregister). Staat dit in het handelsregister van de Nederlandse Kamer van Koophandel dan kan worden verwezen naar dit register

• een organogram waarin je kunt zien wat de verhouding is tussen de personen die zijn ingevuld en de andere rechtspersoon. Schrijf hierbij duidelijk op vanaf en tot en met wanneer dit was

• een kopie van het (volledige) aandeelhoudersregister (als het gaat om een naamloze vennootschap of besloten vennootschap)

• een actueel uittreksel uit een buitenlands handelsregister van alle zeggenschaphebbenden en leidinggevenden die buitenlandse rechtspersonen zijn

Vermogensverschaffers
  • 14. Wie zijn de directe vermogensverschaffers van de betrokkene? Dit kunnen zowel natuurlijke personen als rechtspersonen zijn.

    Let op: Er kan meer dan één vermogensverschaffer zijn. Ze moeten allemaal worden ingevuld.

    Let op: Ook informatie over schulden aan de Belastingdienst moet worden opgegeven.

    Als de vermogensverschaffer een natuurlijk persoon is

    Achternaam:

    Voornamen:

    Geboortedatum:

    Geboorteplaats:

    Straat en huisnummer:

    Postcode en woonplaats:

    Als de vermogensverschaffer een rechtspersoon is

    De statutaire naam, dus de bedrijfsnaam die staat in de oprichtingsakte:

    De handelsnamen, dus de bedrijfsnamen die worden gebruikt bij het ondernemen:

    Soort rechtsvorm: naamloze vennootschap / besloten vennootschap / stichting / anders, namelijk:

    Handelsregisternummer:

    Straat en huisnummer:

    Postcode en plaats:

    De manier waarop de betrokkene geld krijgt of heeft gekregen van de vermogensverschaffer:

    Let op: Er kunnen meerdere antwoorden zijn.

    • Lening

    • Een schuld anders dan een lening, bijvoorbeeld bij de Belastingdienst

    • Schenking

    • Erfenis

    • Kapitaalstorting in de onderneming van de betrokkene, in ruil voor bijvoorbeeld aandelen

    • Cryptogeld

    • Op een andere manier, namelijk:

    Datum dat het geld gekregen is:

    Het bedrag dat toen gekregen is:

    Bedrag aan het einde van elk van de vorige vier jaren:

    Percentage rente, als het om een lening gaat:

    • Als er is ingevuld dat het om een lening of andere schuld gaat, dan moet de volgende informatie worden ingevuld:

    Het bedrag dat al is terugbetaald:

    Het bedrag dat nog moet worden terugbetaald:

  • 15. Wie waren de vorige vier jaren de directe vermogensverschaffers van de betrokkene? Dit kunnen zowel natuurlijke personen als rechtspersonen zijn.

    Let op: Er kan meer dan één vermogensverschaffer zijn. Ze moeten hier allemaal worden ingevuld.

    Als de vermogensverschaffer een natuurlijk persoon is

    Achternaam:

    Voornamen:

    Geboortedatum:

    Geboorteplaats:

    Straat en huisnummer:

    Postcode en woonplaats:

    Als de vermogensverschaffer een rechtspersoon is

    De statutaire naam, dus de bedrijfsnaam die staat in de oprichtingsakte:

    De handelsnamen, dus de bedrijfsnamen die worden gebruikt bij het ondernemen:

    Soort rechtsvorm: naamloze vennootschap / besloten vennootschap / stichting / anders, namelijk:

    Handelsregisternummer:

    Straat en huisnummer:

    Postcode en plaats:

    De manier waarop de betrokkene geld heeft gekregen van de vermogensverschaffer:

    Let op: Er kunnen meerdere antwoorden zijn.

    • Lening

    • Een schuld anders dan een lening, bijvoorbeeld bij de Belastingdienst

    • Schenking

    • Erfenis

    • Kapitaalstorting in de onderneming van de betrokkene, in ruil voor bijvoorbeeld aandelen

    • Cryptogeld

    • Op een andere manier, namelijk:

    Datum dat het geld gekregen is:

    Het bedrag dat toen gekregen is:

    Bedrag aan het einde van elk van de vorige vier jaren:

    Percentage rente, als het om een lening gaat:

    • Als er is ingevuld dat het om een lening of andere schuld gaat, dan moet de volgende informatie worden ingevuld:

    Het bedrag dat al is terugbetaald:

    Het bedrag dat nog moet worden terugbetaald:

  • 16. Wie zijn de vermogensverschaffers van de vermogensverschaffers (indirecte vermogensverschaffers) die bij vraag 14 zijn ingevuld? Dit kunnen zowel natuurlijke personen als rechtspersonen zijn.

    Let op: Er kan meer dan één indirecte vermogensverschaffer zijn. Onderstaande informatie moet voor alle indirecte vermogensverschaffers worden ingevuld en worden meegestuurd.

    Let op: De indirecte vermogensverschaffers van de aandeelhouders (oftewel zeggenschaphebbenden) moeten ook worden ingevuld.

    Als de indirecte vermogensverschaffer een natuurlijk persoon is

    Achternaam:

    Voornamen:

    Geboortedatum:

    Geboorteplaats:

    Straat en huisnummer:

    Postcode en woonplaats:

    Als de indirecte vermogensverschaffer een rechtspersoon is

    De statutaire naam, dus de bedrijfsnaam die staat in de oprichtingsakte:

    De handelsnamen, dus de bedrijfsnamen die diegene gebruikt bij het ondernemen:

    Soort rechtsvorm: naamloze vennootschap / besloten vennootschap / stichting / anders, namelijk:

    Handelsregisternummer:

    Straat en huisnummer:

    Postcode en plaats:

    De manier waarop de vermogensverschaffer geld krijgt of heeft gekregen van de indirecte vermogensverschaffer:

    Let op: Er kunnen meerdere antwoorden zijn.

    • Lening

    • Een schuld anders dan een lening, bijvoorbeeld bij de Belastingdienst

    • Schenking

    • Erfenis

    • Kapitaalstorting in de onderneming van de betrokkene, in ruil voor bijvoorbeeld aandelen

    • Cryptogeld

    • Op een andere manier, namelijk ...

    Datum dat de vermogensverschaffer het geld kreeg van de indirecte vermogensverschaffer:

    Het bedrag dat diegene toen kreeg:

    Bedrag aan het einde van elk van de vorige vier jaren:

    Percentage rente, als het om een lening gaat:

    • Als er is ingevuld dat het om een lening of andere schuld gaat, dan moet de volgende informatie worden ingevuld:

    Het bedrag dat al is terugbetaald

    Het bedrag dat nog moet worden terugbetaald:

Welke documenten moeten worden meegestuurd?

Hieronder staat welke documenten met dit formulier moeten worden meegestuurd.

Let op: Misschien gelden er meer situaties. Er moeten dan dus meerdere documenten worden meegestuurd.

Over het bedrag en de betaling

• bewijs dat laat zien van wie het geld afkomt, hoeveel geld het is en hoe aan het geld is gekomen. Bijvoorbeeld rekeningafschriften, ondertekende overeenkomsten, jaaropgaven, loonstroken, belastingaangiftes. Het mogen kopieën zijn

• de overeenkomst die is getekend om het geld of de goederen te krijgen. Dit mag een kopie zijn

• bewijs dat het geld of de goederen echt zijn gekregen. Bijvoorbeeld rekeningafschriften. Dit mogen kopieën zijn

• bewijs van onderpand of andere zekerheid, als dat is gegeven voor de lening. Dit mag een kopie zijn

Vermogensverschaffer als natuurlijk persoon

• een kopie van een geldig(e) identiteitskaart, paspoort, rijbewijs of vreemdelingendocument

  • 17. Wie zijn de directe vermogensverschaffers van de activiteiten van de Bibob-rechtshandeling?

    Let op: Het is voldoende om te verwijzen naar de vermogensverschaffers die eerder bij vraag 14 zijn genoemd.

Andere vragen over de financiële situatie
  • 18. Heeft de betrokkene nu bezittingen of had hij ze aan het einde van elk van de afgelopen vier jaren?

    Let op: Als de informatie over de bezittingen van betrokkene eerder (deels) is ingevuld in de balans bij vraag 2, dan kan daarnaar worden verwezen.

    □ Nee

    □ Ja

    Als er ja is geantwoord, moet de volgende informatie worden ingevuld:

    Bezitting:

    Waarde nu:

    Waarde einde vorig jaar:

    Waarde einde elk van de drie jaren daarvoor:

Welke documenten moeten worden meegestuurd?

Hieronder staat welke documenten met dit formulier moeten worden meegestuurd.

Bezittingen

• bewijs dat laat zien hoe aan de bezittingen is gekomen en hoe groot de bezitting is. Bijvoorbeeld rekeningafschriften, loonstroken of belastingaangiftes. Het mogen kopieën zijn

Strafrechtelijk en bestuursrechtelijk optreden
  • 19. Is de betrokkene in de afgelopen vijf jaren veroordeeld in een strafzaak, is aan hem een strafbeschikking opgelegd, is hij verdachte (geweest) of is hij een schikking (transactie) aangegaan met het Openbaar Ministerie? Een schikking is een afspraak met het Openbaar Ministerie om geen rechtszaak te starten, maar je krijgt wel een straf (je moet bijvoorbeeld een geldbedrag betalen).

    Let op: Er moet ook ‘ja’ worden geantwoord als dit in het buitenland is gebeurd.

    Let op: Er hoeft géén informatie gegeven te worden over:

    • een straf of schikking met alleen een boete van € 250 of minder.

    • een lopende zaak waarbij het gaat om een boete van € 250 of minder.

    • verkeersovertredingen of verkeersmisdrijven, tenzij dit formulier voor een transportvergunning wordt ingevuld.

    Uitzondering! Als bij een verkeersovertreding of verkeersmisdrijf één van onderstaande situaties ontstond, moet hierover altijd informatie worden gegeven.

    • Iemand anders is overleden of gewond geraakt.

    • Er is doorgereden na een ongeval.

    • Er werd onder invloed van alcohol of drugs gereden, zoals staat in artikel 8 van de Wegenverkeerswet 1994 en het Besluit alcohol, drugs en geneesmiddelen in het verkeer.

    □ Nee

    □ Ja

    Als er ja is geantwoord moet van de betrokkene per veroordeling, strafbeschikking, schikking of verdenking de volgende informatie worden ingevuld:

    Het strafbare feit:

    Jaartal:

    Land(en):

    Uitleg:

  • 20. Heeft de betrokkene in de afgelopen vijf jaren een bestuurlijke boete gekregen van meer dan € 340?

    Let op: We bedoelen ook bestuurlijke boetes van de Belastingdienst.

    Let op: Er hoeft géén informatie gegeven te worden over:

    • Opgelegde bestuurlijke boetes van € 340 of minder;

    • verkeersovertredingen of verkeersmisdrijven, tenzij dit formulier voor een transportvergunning wordt ingevuld.

    Uitzondering! Als bij een verkeersovertreding of verkeersmisdrijf één van onderstaande situaties ontstond, moet hierover altijd informatie worden gegeven.

    • Iemand anders is overleden of gewond geraakt.

    • Er is doorgereden na een ongeval.

    • Er werd onder invloed van alcohol of drugs gereden, zoals staat in artikel 8 van de Wegenverkeerswet 1994 en het Besluit alcohol, drugs en geneesmiddelen in het verkeer.

    □ Nee

    □ Ja

    Als er ja is geantwoord, moet per boete de volgende informatie worden ingevuld:

    De reden of redenen van de boete:

    Jaartal:

    Bestuursorgaan dat de boete heeft gegeven:

    Uitleg:

  • 21. Heeft de betrokkene de afgelopen vijf jaren een last onder bestuursdwang of een last onder dwangsom gekregen?

    □ Nee

    □ Ja

    Als er ja is geantwoord, moet per last de volgende informatie worden ingevuld:

    Locatie waarvoor de last geldt of gold:

    Overtreding:

    Jaartal:

    Bestuursorgaan dat de last heeft opgelegd:

    Uitleg:

  • 22. Is in de afgelopen vijf jaren een rechtshandeling van de betrokkene met een bestuursorgaan of rechtspersoon met overheidstaak ingetrokken, geweigerd, niet aangegaan of gestopt? En gebeurde dit omdat de betrokkene niet integer of betrouwbaar bleek? Dit kan bijvoorbeeld zijn gebeurd na een toets aan het slecht-levensgedrag-criterium of bij het niet volgens de regels krijgen of gebruiken van een subsidie.

    □ Nee

    □ Ja

    Als er ja is geantwoord, moet de volgende informatie worden ingevuld:

    Jaartal:

    Bestuursorgaan dat hierbij betrokken was:

    Soort rechtshandeling:

    Locatie waar de rechtshandeling op zag:

    Uitleg:

Welke documenten moeten worden meegestuurd?

Hieronder staat welke documenten met dit formulier moeten worden meegestuurd.

Bestuurlijke boete

• besluiten waarbij deze boetes zijn gegeven. Het mogen kopieën zijn

Last onder bestuursdwang of last onder dwangsom

• besluiten waarbij deze lasten zijn gegeven. Het mogen kopieën zijn

Rechtshandeling geweigerd of ingetrokken, niet aangegaan of gestopt

• besluiten hiervan. Het mogen kopieën zijn

Locatie en inventaris van de onderneming
  • 23. Geldt de beschikking, vastgoedtransactie of overheidsopdracht voor één specifieke locatie?

    □ Nee

    □ Ja

    Als er ja is geantwoord, moet de volgende informatie worden ingevuld:

    Straat en huisnummer:

    Postcode en plaats:

    Kadastrale aanduiding (bij vastgoedtransacties):

  • 24. Huurt of pacht de betrokkene het gebouw of terrein waarvoor de beschikking, vastgoedtransactie of overheidsopdracht geldt? Of is er een andere gebruiksovereenkomst?

    Let op: Er kunnen meerdere antwoorden zijn.

    • Nee, de betrokkene huurt of pacht geen gebouw of terrein.

    • Nee, de betrokkene is (deels) eigenaar van het gebouw of terrein.

    • Ja, de betrokkene huurt of pacht het gebouw of terrein.

    • Ja, de betrokkene mag het gebouw of terrein gebruiken via een andere gebruiksovereenkomst.

    • Niet van toepassing.

    • Als er is geantwoord dat de betrokkene (deels) eigenaar is van het gebouw of terrein, dan moet de volgende informatie worden ingevuld:

    Datum van de aankoop van het gebouw of terrein:

    Bedrag dat daarvoor betaald is:

    De manier waarop is betaald:

    Percentage eigendom:

    Namen mede-eigenaren:

    • Als er is geantwoord dat de betrokkene pacht, huurt of via een andere overeenkomst het gebouw of terrein mag gebruiken, dan moet de volgende informatie worden ingevuld:

    Soort overeenkomst: huur / pacht / anders, namelijk:

    Het bedrag dat betrokkene per maand betaalt voor het gebouw of terrein: €

    Wie is de verhuurder, verpachter of andere persoon die het gebouw of terrein laat gebruiken?

    Als dat een natuurlijk persoon is:

    Achternaam:

    Voornamen:

    Geboortedatum:

    Geboorteplaats:

    Straat en huisnummer:

    Postcode en woonplaats:

    Als dat een rechtspersoon is:

    De statutaire naam, dus de bedrijfsnaam die staat in de oprichtingsakte:

    De handelsnamen, dus de bedrijfsnamen die worden gebruikt bij het ondernemen:

    Soort rechtsvorm: naamloze vennootschap / besloten vennootschap / stichting / anders, namelijk:

    Handelsregisternummer:

    Straat en huisnummer:

    Postcode en plaats:

  • 25. Is de betrokkene op dit moment te laat met het betalen van de huur, pachtsom of gebruiksvergoeding of is er voor het betalen hiervan uitstel aan hem verleend?

    □ Nee

    □ Ja

    Als er ja is geantwoord moet de volgende informatie worden ingevuld:

    Hoe lang is betrokkene al te laat met betalen of hoe lang is er uitstel verleend aan betrokkene:

    Het bedrag dat betrokkene nog moet betalen: €

  • 26. Huurt of pacht de betrokkene (een aantal) spullen (inventaris) die staan in het gebouw of op het terrein van de onderneming?

    Let op: Ook als (een aantal van) deze spullen buiten het gebouw of het terrein van de onderneming staan, moet hierover informatie worden ingevuld.

    □ Nee

    □ Ja

    • Als er ja is geantwoord moet de volgende informatie worden ingevuld:

    Het bedrag dat de betrokkene betaalt voor deze spullen:

    De betrokkene betaalt dit bedrag: per maand / per jaar / anders, namelijk:

    • Vul in wie degene is die de spullen aan de betrokkene verhuurt of verpacht:

    Als de verhuurder of verpachter een natuurlijk persoon is:

    Achternaam:

    Voornamen:

    Geboortedatum:

    Geboorteplaats:

    Straat en huisnummer:

    Postcode en woonplaats:

    Als de verhuurder of verpachter een rechtspersoon is:

    De statutaire naam, dus de bedrijfsnaam die staat in de oprichtingsakte:

    De handelsnamen, dus de bedrijfsnamen die worden gebruikt bij het ondernemen:

    Soort rechtsvorm: naamloze vennootschap / besloten vennootschap / stichting / anders, namelijk:

    Handelsregisternummer:

    Straat en huisnummer:

    Postcode en plaats:

  • 27. Is de betrokkene op dit moment te laat met het betalen van de huur of pachtsom voor de spullen (inventaris) of is er voor het betalen hiervan uitstel aan hem verleend?

    □ Nee

    □ Ja

    Als er ja is geantwoord moet de volgende informatie worden ingevuld:

    Hoe lang is betrokkene al te laat met betalen of hoe lang is er uitstel verleend aan betrokkene:

    Het bedrag dat betrokkene nog moet betalen: €

  • 28. Wordt of is de betrokkene (deels) de eigenaar van de spullen (inventaris) van de onderneming waar het in dit formulier om gaat?

    □ Nee

    □ Ja

    Als er ja is geantwoord moet de volgende informatie worden ingevuld:

    Het bedrag dat is betaald of betaald moet worden voor de aankoop van de spullen:

    De manier waarop is betaald of betaald moet worden:

Welke documenten moeten worden meegestuurd?

Hieronder staat welke documenten met dit formulier moeten worden meegestuurd.

Huur-, pacht- of ander gebruik van gebouw of terrein

• de pachtovereenkomst, huurovereenkomst of andere gebruiksovereenkomst. Dit mag een kopie zijn

Spullen (inventaris) huren of pachten

 

• de pachtovereenkomst of huurovereenkomst. Dit mag een kopie zijn

• een lijst waarop staat welke spullen betrokkene pacht of huurt (inventarislijst)

Vragen over specifieke Bibob-rechtshandelingen

Voor alle beschikkingen
  • A1. Om wat voor soort beschikking gaat het?

    Kruis het bolletje aan dat het beste past bij de beschikking.

Sector

Beschikking

Recreatie en amusement

° Alcoholwetvergunning, inclusief de melding van een nieuwe leidinggevende

° Kansspelvergunning

Bouw

° Huisvestingsvergunning

° Omgevingsvergunning voor bouwactiviteiten

° Vergunning Woningwet voor verkoop onroerende zaak door een woningcorporatie. Of het vestigen van zakelijke rechten.

Vervoer en transport

° Taxivergunning

° Openbaar vervoer per bus en besloten busvervoer

° Eurovergunning of communautaire vergunning voor goederentransport

Milieu en omgeving

° Omgevingsvergunning milieubelastende activiteit

° Omgevingsvergunning voor een omgevingsplanactiviteit

° Omgevingsvergunning op grond van een waterschapsverordening

° Een wijziging van het omgevingsplan die het voor de aanvrager mogelijk maakt om een activiteit te doen zonder omgevingsvergunning voor een omgevingsplanactiviteit.

° Milieuvergunningen voor genetisch gemodificeerde organismen of erkenning volgens milieuwetgeving

° Registratie voor opslag en vervoer meststoffen

Overig

° Gemeentelijke vergunning (of ontheffing) die op grond van een verordening verplicht is voor een inrichting of onderneming. Voorbeelden: horeca, seksbranche, coffeeshops, evenementen, vechtsportgala’s, gokhallen, stadions, racebanen, overige bedrijven en inrichtingen.

° Ontheffing Opiumwet

° Vergunning voor betaalnummers

° Vergunning voor strategische goederen en diensten

° Vergunning toetreding zorgaanbieder

° Wapenexportvergunning

° Hierboven niet genoemd, namelijk:

Voor subsidies
  • A2. Heeft de betrokkene voor de activiteiten waarvoor dit formulier moet worden ingevuld ook subsidie(s) aangevraagd bij andere bestuursorganen en is hierover nog geen besluit genomen? Of gaat de betrokkene dit nog doen?

    □ Nee

    □ Ja

    Bestuursorgaan:

    Subsidiebedrag:

    Zo ja, dan moeten per aanvraag de volgende gegevens worden ingevuld:

Welke documenten moeten worden meegestuurd?

Hieronder staat welke documenten met dit formulier moeten worden meegestuurd.

Subsidieaanvraag bij andere bestuursorganen

 

• de subsidieaanvraag. Of een kopie ervan

Voor ondernemingen met speelautomaten
  • A3. Zijn er of worden er speelautomaten geplaatst in de onderhavige onderneming?

    □ Ja

    □ Nee

    Is er ja geantwoord? Dan moeten de volgende gegevens worden ingevuld over degene die de speelautomaten plaatst:

    Als dat een natuurlijk persoon is:

    Achternaam:

    Voornamen:

    Geboortedatum:

    Geboorteplaats:

    Straat en huisnummer:

    Postcode en woonplaats:

    Als dat een rechtspersoon is:

    De statutaire naam, dus de bedrijfsnaam die staat in de oprichtingsakte:

    De handelsnamen, dus de bedrijfsnamen die worden gebruikt bij het ondernemen:

    Soort rechtsvorm: naamloze vennootschap / besloten vennootschap / stichting / anders, namelijk:

    Handelsregisternummer:

    Straat en huisnummer:

    Postcode en plaats:

Welke documenten moeten worden meegestuurd?

Hieronder staat welke documenten met dit formulier moeten worden meegestuurd.

Bij het plaatsen van speelautomaten in de onderhavige onderneming

 

• de exploitatie-overeenkomst

• bewijs waaruit blijkt hoeveel geld is ontvangen voor het (laten) plaatsen van de speelautomaten. Dit mag een kopie zijn

Voor omgevingsvergunningen

Let op: Als u een wijziging van een omgevingsplan aanvraagt om activiteiten zonder omgevingsvergunning te kunnen uitvoeren, dan zien wij die aanvraag als een aanvraag voor een omgevingsvergunning. U moet de vragen die over een omgevingsvergunning gaan dan beantwoorden.

  • A4. Is degene die de vergunning aanvraagt of heeft ook de opdrachtgever van de bouw of activiteit?

    □ Nee

    □ Ja

    Als er nee is ingevuld moeten de volgende gegevens worden ingevuld van alle opdrachtgevers.

    Als het gaat om een bouwproject is de opdrachtgever vaak degene die het bouwproject uitvoert en daarvoor verantwoordelijk is. Dit is bijvoorbeeld de projectontwikkelaar of de aannemer.

    Let op: Dit kunnen meerdere personen zijn.

    Als de opdrachtgever een natuurlijk persoon is:

    Achternaam:

    Voornamen:

    Geboortedatum:

    Geboorteplaats:

    Straat en huisnummer:

    Postcode en woonplaats:

    Als de opdrachtgever een rechtspersoon is:

    De statutaire naam, dus de bedrijfsnaam die staat in de oprichtingsakte:

    De handelsnamen, dus de bedrijfsnamen die de opdrachtgever gebruikt bij het ondernemen:

    Soort rechtsvorm: naamloze vennootschap / besloten vennootschap / stichting / anders, namelijk:

    Handelsregisternummer:

    Straat en huisnummer:

    Postcode en plaats:

  • A5. Voert degene die de vergunning aanvraagt of heeft de activiteiten helemaal zelf uit?

    □ Nee

    □ Ja

    Als er nee is ingevuld moeten de volgende gegevens worden ingevuld over degene die de activiteiten uitvoert of mede uitvoert.

    Let op: Dit kunnen meerdere personen zijn.

    Als degene die de activiteiten uitvoert een natuurlijk persoon is:

    Achternaam:

    Voornamen:

    Geboortedatum:

    Geboorteplaats:

    Straat en huisnummer:

    Postcode en woonplaats:

    Als degene die de activiteiten uitvoert een rechtspersoon is:

    De statutaire naam, dus de bedrijfsnaam die staat in de oprichtingsakte:

    De handelsnamen, dus de bedrijfsnamen die diegene gebruikt bij het ondernemen:

    Soort rechtsvorm: Naamloze vennootschap besloten vennootschap / Stichting /anders, namelijk:

    Handelsregisternummer:

    Straat en huisnummer:

    Postcode en plaats:

  • A6. Wat zijn de (verwachte) kosten van de activiteiten?

    De activiteiten gaan (naar verwachting) het volgende kosten: €

Welke documenten moeten worden meegestuurd?

Hieronder staat welke documenten met dit formulier moeten worden meegestuurd.

Opdrachtgever, anders dan de aanvrager of houder van de vergunning

 

• bewijs waaruit blijkt wie de opdrachtgevers zijn. Of een kopie hiervan

Als degene die de vergunning aanvraagt of heeft niet zelf de activiteiten uitvoert

 

• de exploitatie-overeenkomst

Kosten (bouw)activiteiten

 

• een begroting van de kosten van de (bouw)activiteiten

• een investeringsplanning, waarin staat wanneer de verschillende kosten worden gemaakt

Voor overheidsopdrachten
Algemene vragen voor alle overheidsopdrachten
  • B1. Om wat voor soort overheidsopdracht gaat het?

    • Het gaat om een opdracht voor een werk, zoals de opdracht voor de bouw van een brug, een kantoorgebouw of de aanleg van een weg

    • Het gaat om een opdracht voor een levering, zoals de opdracht voor de aankoop, lease of huur van producten

    • Het gaat om een opdracht voor een dienst

    • Het gaat om een speciale-sector-opdracht, zoals de opdracht voor het aanleggen van water- of energievoorzieningen

    • Het gaat om een (semi-) open house- of toelatingsprocedure voor de inkoop van zorg als bedoeld in artikel 2.11 van de Jeugdwet of artikel 2.1.1 van de Wet maatschappelijke ondersteuning uit 2015.

    • Anders, namelijk:

  • B2. Waar gaat de overheidsopdracht over?

    • Bouw, namelijk:

    • ICT, namelijk:

    • Milieu, namelijk:

    • Zorg, namelijk:

    • Anders, namelijk:

  • B3. Is het bedrag dat de betrokkene verwacht te verdienen (de geraamde waarde) met de overheidsopdracht meer dan het Europese drempelbedrag voor zo’n overheidsopdracht? De drempelbedragen staan in de Europese richtlijnen en verordeningen over aanbestedingen.

    □ Nee

    □ Ja

Uitsluitingsgronden
  • B4. Geldt er een verplichte uitsluitingsgrond (als bedoeld in artikel 2.86 van de Aanbestedingswet 2012)?

    □ Nee

    □ Ja

    Als er ja is ingevuld, om welke uitsluitingsgrond gaat het dan?

    Uitleg:

  • B5. Geldt er een facultatieve uitsluitingsgrond (als bedoeld in artikel 2.87, eerste lid van de Aanbestedingswet 2012)?

    □ Nee

    □ Ja

    Als er ja is ingevuld, om welke uitsluitingsgrond gaat het dan?

    Uitleg:

Voor vastgoedtransacties
Algemene vragen voor alle vastgoedtransacties
  • C1. Waar gaat de vastgoedtransactie over?

    • De betrokkene verkoopt een onroerende zaak of heeft dat gedaan

    • De betrokkene koopt een onroerende zaak of heeft dat gedaan

    • De betrokkene verkrijgt een (gewijzigd) zakelijk recht op een onroerende zaak of heeft zo’n recht verkregen

    • De betrokkene vestigt een (gewijzigd) zakelijk recht op een onroerende zaak of heeft zo’n recht gevestigd.

    • De betrokkene verhuurt of verpacht een onroerende zaak of gaat dat doen

    • De betrokkene huurt of pacht een onroerende zaak of gaat dat doen

    • De betrokkene geeft of krijgt het recht om een onroerende zaak te gebruiken

    • De betrokkene neemt deel in een rechtspersoon, een cv of een vof of gaat dat doen die:

      • een onroerende zaak heeft of krijgt

      • een zakelijk recht op een onroerende zaak heeft of zal hebben

      • een onroerende zaak huurt of zal huren

      • een onroerende zaak verhuurt of zal verhuren

      Vul de naam in van de rechtspersoon, cv of vof:

      Let op: Het deelnemen betekent dat een stukje van de rechtspersoon, cv of vof is of wordt verkregen. Er is ook sprake van een vastgoedtransactie als de betrokkene zijn deelname vergroot, vermindert of beëindigt.

    • De betrokkene wil toestemming om een recht van opstal of erfpacht over te dragen aan iemand anders

    • De betrokkene wil op grond van een kettingbeding toestemming om een onroerende zaak over te dragen aan iemand anders of om daarop een zakelijk recht te vestigen, vervreemden of wijzigen. Een rechtspersoon met overheidstaak moet op grond van dit kettingbeding hiervoor toestemming geven.

    • Anders, namelijk:

  • C2. Is er een vergoeding betaald voor de vastgoedtransactie? Of moet er een vergoeding betaald worden?

    □ Nee

    □ Ja

    Als er ja is ingevuld dan moeten de volgende gegevens worden ingevuld:

    Totale vergoeding: €

    per

    gedurende

    Al betaald: €

    Nog te betalen: €

    Financiering met eigen vermogen

    Bedrag aan eigen vermogen: €

    Dit eigen vermogen is/was afkomstig van (hierbij kan verwezen worden naar vraag 4):

    Financiering met vreemd vermogen

    Bedrag aan vreemd vermogen: €

    Dit vreemd vermogen is/was afkomstig van (hierbij kan worden verwezen naar vraag 14):

  • C3. Is, was of wordt de onroerende zaak van de vastgoedtransactie (deels) eigendom van de betrokkene?

    □ Nee

    □ Ja

    Als er ja is ingevuld dan moeten de volgende gegevens worden ingevuld:

    Datum van de aankoop van de onroerende zaak:

    Bedrag dat betaald is of betaald gaat worden:

    Financiering met eigen vermogen

    Bedrag aan eigen vermogen: €

    Dit eigen vermogen is/was afkomstig van (hierbij kan verwezen worden naar vraag 4):

    Financiering met vreemd vermogen

    Bedrag aan vreemd vermogen: €

    Dit vreemd vermogen is/was afkomstig van (hierbij kan worden verwezen naar vraag 14):

  • C4. Voor welke activiteiten gebruikt de betrokkene de onroerende zaak waarover deze transactie gaat? Of waarvoor gaat de betrokkene die gebruiken?

    • De betrokkene gebruikt de onroerende zaak niet en gaat deze niet gebruiken.

    • De betrokkene gebruikt de onroerende zaak voor activiteiten van de onderneming of gaat deze hiervoor gebruiken.

    De activiteiten waar het om gaat:

    • De betrokkene gebruikt de onroerende zaak of gaat deze gebruiken voor andere activiteiten.

    De activiteiten waar het om gaat:

    • De betrokkene gaat de onroerende zaak verhuren, verpachten of laten gebruiken door aan een andere partij.

    Vul de volgende gegevens in over de partij waaraan de betrokkene de onroerende zaak verhuurt, verpacht of laat gebruiken.

    Als degene die huurt, pacht of gebruikt een natuurlijk persoon is:

    Achternaam:

    Voornamen:

    Geboortedatum:

    Geboorteplaats:

    Straat en huisnummer:

    Postcode en woonplaats:

    Als de degene die huurt, pacht of gebruikt een rechtspersoon is:

    De statutaire naam, dus de bedrijfsnaam die staat in de oprichtingsakte:

    De handelsnamen, dus de bedrijfsnamen die diegene gebruikt bij het ondernemen:

    Soort rechtsvorm: naamloze vennootschap / besloten vennootschap / stichting / anders, namelijk:

    Handelsregisternummer:

    Straat en huisnummer:

    Postcode en plaats:

  • C5. Bij een deelname in een rechtspersoon of vennootschap: gaat er eigen vermogen of vreemd vermogen worden ingebracht? Of is dit gebeurd?

    □ Nee

    □ Ja

    Als er ja is ingevuld dan moeten de volgende gegevens worden ingevuld:

    Financiering met eigen vermogen

    Bedrag aan eigen vermogen: €

    Dit eigen vermogen is/was afkomstig van (hierbij kan worden verwezen naar vraag 4):

    Financiering met vreemd vermogen

    Bedrag aan vreemd vermogen: €

    Dit vreemd vermogen is/was afkomstig van (hierbij kan worden verwezen naar vraag 14):

Welke documenten moeten worden meegestuurd?

Hieronder staat welke documenten met dit formulier moeten worden meegestuurd.

Bij verhuur, verpachting of ingebruikgeving aan een andere partij

 

• de huur-, pacht- of andere gebruiksovereenkomst. Dit mag een kopie zijn

Handtekening

De persoon die dit formulier ondertekent, verklaart het volgende:

  • De vragen in dit formulier zijn volledig en naar waarheid beantwoord.

  • De documenten die als bijlagen worden meegestuurd, kloppen met de werkelijkheid.

Naam betrokkene:

Naam ondertekenaar:

Functie:

Datum waarop u ondertekent:

Plaats waar u ondertekent:

Handtekening:

Welke documenten moeten worden meegestuurd?

Hieronder staat welke documenten met dit formulier moeten worden meegestuurd.

Als een gemachtigde van de betrokkene het formulier ondertekent

 

• een schriftelijk bewijs van de machtiging

BIJLAGE 2: FORMULIER BEVINDINGEN EIGEN ONDERZOEK

I. Instructie

Dit formulier is op grond van artikel 7a, vijfde lid, van de Wet Bibob vastgesteld door de Minister van Justitie en Veiligheid en de Minister voor Rechtsbescherming. Dit formulier is bedoeld om de bevindingen van het eigen onderzoek van bestuursorganen en rechtspersonen met een overheidstaak in het kader van de Wet Bibob vast te leggen en vervolgens aan het Landelijk Bureau Bibob (LBB) kenbaar te maken.

Invulwijzer

Dit formulier is exclusief bedoeld voor bestuursorganen en rechtspersonen met een overheidstaak. Het moet alleen ingevuld worden als sprake is van een adviesaanvraag op grond van de Wet Bibob.

Het kan voorkomen dat een antwoord niet past in de gegeven antwoordruimte. In dat geval dient u de gevraagde gegevens te vermelden op een bijlage die u bij dit formulier voegt en dient u naar die bijlage te verwijzen.

Bij sommige vragen wordt, afhankelijk van het antwoord, verzocht om bepaalde informatie of documenten te overleggen. Na vraag ‎‎15 vindt u volledigheidshalve een overzicht van alle ten behoeve van een complete adviesaanvraag aan het LBB te verstrekken gegevens en bescheiden, waaronder de betreffende informatie en documenten.

Het kan voorkomen dat de gevraagde informatie in bijgevoegde documenten eenduidig wordt beschreven. Als dat het geval is volstaat het om naar die documenten te verwijzen.

Geef bij vragen ‎12 en ‎13 ook telkens aan uit welke bron de vermelde gegevens komen.

Bij vraag ‎‎15 wordt gevraagd naar een beschrijving van de rol. Hier geeft u aan wat de relatie is van de betreffende persoon tot de betrokkene. Dit kunnen bijvoorbeeld de (direct/indirect) zeggenschaphebbende, de (direct/indirect) leidinggevende, de leidinggevende in de inrichting, de verstrekker van een geldlening of de verhuurder van het vestigingspand zijn. Uitsluitend relaties als bedoeld in artikel 3, vierde lid, van de Wet Bibob zijn van belang. Verstrek ook de documenten waaruit u het (vermoeden van het) bestaan van de beschreven rollen hebt afgeleid. Indien u twijfelt over de vermelding van een (rechts)persoon, kunt u contact op nemen met uw RIEC, het LBB of de website www.justis.nl raadplegen.

Tot slot vindt u hierna een hoofdstuk ‘Toelichting’. Daarin wordt de betekenis van de begrippen (uiteindelijk) zeggenschaphebbende en (uiteindelijk) leidinggevende uitgelegd.

Heeft u nog vragen?

Als u vragen heeft over dit formulier, dan kunt u tijdens kantooruren bellen met het LBB op 088 – 998 22 50. Voor meer informatie kunt u ook kijken op www.justis.nl.

II. Toelichting

In het Formulier bevindingen eigen onderzoek worden enkele specifieke termen gebruikt. Hieronder volgt een uitleg van hun betekenis.

Uiteindelijk zeggenschaphebbende

De Wet Bibob spreekt van direct zeggenschap hebben en indirect zeggenschap hebben. Voor een beoordeling op grond van de Wet Bibob is het van belang om te weten wie de uiteindelijke zeggenschaphebbenden zijn (geweest). Met uiteindelijk zeggenschaphebbende wordt hier gedoeld op de natuurlijke perso(o)n(en) die direct of indirect zeggenschap uitoefenen/uitoefent over de betrokkene. Als sprake is van een keten van zeggenschap hebbende (rechts)personen, gaat het over de natuurlijke perso(o)n(en) die bovenaan die keten staat/staan.

Gezien de variatie in zeggenschapsstructuren is het niet mogelijk om hier een uitputtende opsomming te geven van alle mogelijke uiteindelijk zeggenschaphebbenden. Hieronder volgen voorbeelden met betrekking tot de meest voorkomende gevallen:

  • Bij een vof, cv of maatschap zijn de uiteindelijk zeggenschaphebbenden doorgaans de natuurlijke personen die direct of indirect aandeelhouder en/of bestuurder zijn van rechtspersonen die als vennoot optreden.

  • Bij een besloten vennootschap zijn de uiteindelijk zeggenschaphebbenden doorgaans de natuurlijke personen die direct of indirect aandeelhouder zijn, of bestuurder van een direct of indirect aandeelhouder zijn.

  • Bij een naamloze vennootschap zijn de uiteindelijk zeggenschaphebbenden doorgaans de natuurlijke personen die – voor zover bekend is of kan zijn – direct of indirect aandeelhouder zijn, of bestuurder van een direct of indirect aandeelhouder zijn. Opmerking: het kan om een groot aantal natuurlijke personen gaan die niet allemaal bekend hoeven te zijn. Overleg met het LBB over wie u informatie moet geven.

  • Bij een stichting zijn de uiteindelijk zeggenschaphebbenden doorgaans de natuurlijke personen die direct of indirect bestuurder zijn.

  • Opmerking: een zogenoemde STAK (Stichting Administratie Kantoor) is ook een stichting; (de) bestuurder(s) wordt/worden als zeggenschaphebbende(n) aangemerkt. Zie voorts hieronder bij ‘certificaathouders’.

  • Bij een vereniging, onderlinge waarborgmaatschappij of coöperatie zijn de uiteindelijk zeggenschaphebbenden doorgaans de natuurlijke personen die stemgerechtigde leden zijn. Opmerking: het kan om een groot aantal natuurlijke personen gaan. Overleg met het LBB over wie u informatie moet geven.

Opmerking: certificaten, pand en vruchtgebruik inzake aandelen

Hierboven worden herhaaldelijk (indirecte) aandeelhouders als uiteindelijk zeggenschaphebbenden aangewezen. Als sprake is van aandelen, kunnen in voorkomende gevallen – afhankelijk van de van kracht zijnde bepalingen omtrent bijvoorbeeld stemrecht en andere bevoegdheden – ook de volgende natuurlijke personen als uiteindelijk zeggenschaphebbende worden aangemerkt:

  • Natuurlijke personen die direct of indirect certificaathouder zijn.

  • Natuurlijke personen die direct of indirect een pandrecht hebben op de desbetreffende aandelen.

  • Natuurlijke personen die direct of indirect het recht van vruchtgebruik op de desbetreffende aandelen hebben.

  • Natuurlijke personen die direct of indirect begunstigde zijn van een stichting of trust.

Opmerking: buitenlandse rechtsvormen

Bij buitenlandse rechtsvormen zijn de uiteindelijk zeggenschaphebbenden doorgaans de natuurlijke personen die een functie vervullen die vergelijkbaar is met één van de hierboven beschreven functies. Het gaat dan bijvoorbeeld over natuurlijke personen die aandeelhouder zijn van een Engelse limited company of een Belgische besloten vennootschap (bv).

Uiteindelijk leidinggevende

Met uiteindelijk leidinggevende wordt hier gedoeld op de natuurlijke perso(o)n(en) die direct of indirect leidinggeeft/geven aan de betrokkene. De Wet Bibob spreekt van direct leidinggeven en indirect leidinggeven. Voor een beoordeling op grond van de Wet Bibob is het van belang om te weten wie de uiteindelijke leidinggevende zijn (geweest). Als sprake is van een keten van leidinggevende (rechts)personen, gaat het over de natuurlijke perso(o)n(en) die bovenaan die keten staat/staan.

Gezien de variatie in eigendoms- en zeggenschapsstructuren is het niet mogelijk om hier een uitputtende opsomming te geven van alle mogelijke uiteindelijk leidinggevenden. Hieronder volgen voorbeelden met betrekking tot de meest voorkomende gevallen:

  • Bij een vof, cv of maatschap zijn de uiteindelijk leidinggevenden doorgaans de natuurlijke personen die direct of indirect bestuurder zijn van rechtspersonen die als vennoot optreden.

  • Bij een besloten vennootschap zijn de uiteindelijk leidinggevenden doorgaans de natuurlijke personen die direct of indirect bestuurder zijn.

  • Bij een naamloze vennootschap zijn de uiteindelijk leidinggevenden doorgaans de natuurlijke personen die direct of indirect bestuurder zijn.

  • Bij een stichting zijn de uiteindelijk leidinggevenden doorgaans de natuurlijke personen die direct of indirect bestuurder zijn.

  • Bij een vereniging, onderlinge waarborgmaatschappij of coöperatie zijn de uiteindelijk leidinggevenden doorgaans de natuurlijke personen die direct of indirect bestuurder zijn.

Opmerking: commissarissen

Bij meerdere van de bovenbeschreven rechtsvormen kunnen commissarissen een (indirecte) rol spelen. Als dat het geval is, zijn ook zij doorgaans uiteindelijk leidinggevenden.

Opmerking: buitenlandse rechtsvormen

Bij buitenlandse rechtsvormen zijn de uiteindelijk leidinggevenden doorgaans de natuurlijke personen die een functie vervullen die vergelijkbaar is met één van de hierboven beschreven functies. Het gaat dan bijvoorbeeld over natuurlijke personen die director zijn van een Engelse limited company of zaakvoerder van een Belgische besloten vennootschap (bv).

III. Vragenformulier

Betrokkene(n)

  • 1. Wie is/zijn de betrokkene(n) in dit dossier?5

    • Een privépersoon (niet in de uitoefening van een onderneming), namelijk:

      ....................................................

    • Een natuurlijk persoon, namelijk:

      • met een eenmanszaak, namelijk:

    • Vennoten van een vof, namelijk:

      • ....................................................

      • ....................................................

      • ....................................................

      Het betreft de volgende vof: ........................................

      Indien een of meerdere van de vennoten een rechtspersoon is/zijn, dan tevens aangeven wie daarvan de directe/indirecte (uiteindelijk) zeggenschaphebbende(n) en directe/indirecte (uiteindelijk) leidinggevende(n) is/zijn:

      • ....................................................

      • ....................................................

      • ....................................................

    • Beherend venno(o)t(en) van een cv, namelijk:

      • ....................................................

      • ....................................................

      • ....................................................

      Het betreft de volgende cv:

      Indien een of meerdere van de vennoten een rechtspersoon is/zijn, dan tevens aangeven wie daarvan de directe/indirecte (uiteindelijk) zeggenschaphebbende(n) en directe/indirecte (uiteindelijk) leidinggevende(n) is/zijn:

      • ............................................................................................................

      • ............................................................................................................

      • ............................................................................................................

    • Een besloten vennootschap, namelijk:

      met de volgende directe/indirecte (uiteindelijk) zeggenschaphebbende(n):

      • ....................................................

      • ....................................................

      • ....................................................

      en met de volgende directe/indirecte (uiteindelijk) leidinggevende(n):

      • ....................................................

      • ....................................................

      • ....................................................

    • Een stichting, namelijk:

      met de volgende directe/indirecte (uiteindelijk) zeggenschaphebbende(n):

      • ....................................................

      • ....................................................

      • ....................................................

      en met de volgende directe/indirecte (uiteindelijk) leidinggevende(n):

      • ....................................................

      • ....................................................

      • ....................................................

    • Een vereniging, namelijk:

      met de volgende directe/indirecte (uiteindelijk) zeggenschaphebbende(n):

      • ....................................................

      • ....................................................

      • ....................................................

      en met de volgende directe/indirecte (uiteindelijk) leidinggevende(n):

      • ....................................................

      • ....................................................

      • ....................................................

    • Een andere rechtsvorm, namelijk:

      met de volgende directe/indirecte (uiteindelijk) zeggenschaphebbende(n):

      • ....................................................

      • ....................................................

      • ....................................................

      en met de volgende directe/indirecte (uiteindelijk) leidinggevende(n):

      • ....................................................

      • ....................................................

      • ....................................................

Overleg, indien beschikbaar, een organogram ten aanzien van de hierboven genoemde (rechts)personen.

Bibob-rechtshandeling

  • 2. Dit formulier betreft een:

    • Beschikking zoals bedoeld in:

      • de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht of de Omgevingswet -> Ga naar vraag 3

      • Artikel 3 Alcoholwet -> Ga naar vraag 5

      • Artikel 3, eerste lid, van de marktverordening voor het wegvervoer, bedoeld in artikel 1.1 van de Wet wegvervoer goederen, en artikel 7.1, eerste lid, van de Wet wegvervoer goederen -> Ga naar vraag 5

      • De Wet op de Kansspelen -> Ga naar vraag 5

      • Artikel 6 Opiumwet (opiumverloven) -> Ga naar vraag 5

    • Gemeentelijke beschikking die op grond van een verordening verplicht is gesteld voor een inrichting of bedrijf, namelijk voor een:

      • Horecagelegenheid -> Ga naar vraag 5

      • Coffeeshop -> Ga naar vraag 5

      • Seksinrichting, prostitutiebedrijf en/of escortbedrijf -> Ga naar vraag 5

      • Anders, namelijk: ............................... -> Ga naar vraag 5

    • Subsidie inzake:.......................................

      Ter hoogte van: € ..............................................-> Ga naar vraag 5

    • Overheidsopdracht inzake: .............................................

      CPV-code: .............................................-> Ga naar vraag 5

    • Vastgoedtransactie inzake: ............................................. -> Ga naar vraag 5

    • Andere beschikking, namelijk: .............................................-> Ga naar vraag 5

  • 3. Is sprake van een fatale beslistermijn (lex silencio positivo)?

    • Ja -> Ga naar vraag 4

    • Nee -> Ga naar vraag 5

    • Onbekend (uitzoeken en zo spoedig mogelijk aan het LBB meedelen) -> Ga naar vraag 5

  • 4. Hoeveel tijd heeft u maximaal om na ontvangst van het advies binnen uw eigen fatale beslistermijn op de aanvraag te beslissen?

  • 5. Deze beschikking, opdracht of transactie is:

    • reeds verleend, genomen, verstrekt, gegund of aangegaan.

    • nog niet verleend, genomen, verstrekt, gegund of aangegaan.

  • 6. De betrokken onderneming is:

    • open en/of in bedrijf.

    • (nog) niet open en/of in bedrijf.

Aanleiding adviesaanvraag en bevindingen eigen onderzoek

  • 7. Heeft u van de officier van justitie een bericht (OM-tip) gehad zoals bedoeld in artikel 26 van de Wet Bibob?

    • Nee

    • Ja

    Bij ‘ja’, overleg een kopie van dit bericht.

  • 8. Heeft u van ander bestuursorgaan of een andere rechtspersoon met een overheidstaak een bericht (tip) gehad zoals bedoeld in artikel 26 van de Wet Bibob?

    • Nee

    • Ja

    Bij ‘ja’, overleg een kopie van dit bericht.

  • 9. Heeft u van een RIEC een advies gehad?

    • Nee

    • Ja

    Bij ‘ja’, overleg een kopie van dit RIEC-advies.

  • 10. Heeft u van het LBB een bericht (LBB-tip) gehad zoals bedoeld in artikel 11 van de Wet Bibob?

    • Nee

    • Ja

    Bij ‘ja’, overleg een kopie van dit bericht.

  • 11. Heeft u van het LBB een bericht ontvangen (over een gevaarsconclusie) zoals bedoeld in artikel 11a van de Wet Bibob?

    • Nee

    • Ja

    Bij ‘ja’, overleg een kopie van dit bericht.

  • 12. Komen de (mogelijk) betrokken (rechts)personen en ondernemingen bij u voor in andere dossiers, op een voor de gevaarsbeoordeling door het LBB relevante wijze? Denk hierbij bijvoorbeeld aan handhavingsinformatie en vergunningsdossiers.

    • Nee

    • Ja

    Bij ‘ja’, overleg de (relevante delen uit de) betreffende dossiers, waaronder het eventuele besluit, ingediende bezwaargronden en beslissing op bezwaar of een uitspraak in een beroepsprocedure. Vermeld daarbij tevens of al dan niet sprake is van onherroepelijkheid.

  • 13. Geef hieronder aan wat de bevindingen van uw eigen onderzoek zijn, wat (verder) de aanleiding voor dit adviesaanvraag is en welke feiten en omstandigheden u verder opmerkelijk en relevant acht in het onderhavige dossier.

Onderzoeksvragen

  • 14. Het kan voorkomen dat uw eigen onderzoek onvoldoende duidelijkheid heeft gebracht op specifieke voor toepassing van de Wet Bibob relevante punten. Hieronder kunt u de onderzoeksvragen aangeven die u voor het advies van belang acht.

Nadere identificatie betrokken (rechts)personen en ondernemingen

  • 15. Geef de genoemde gegevens van alle (rechts)personen en ondernemingen die (mogelijk) een rol spelen in het onderhavige dossier (als relatie in de zin van artikel 3, vierde lid, van de Wet Bibob). Vul alle velden in. Deze gegevens zijn noodzakelijk voor een snelle start van het Bibob-onderzoek.

    Natuurlijke personen

    Achternaam:

    Voornamen:

    Geboortedatum:

    Geboorteplaats:

    Straat en huisnummer:

    Postcode en woonplaats:

    Burgerservicenummer

    Functie:

    Rechtspersonen en ondernemingen

    (Statutaire) naam:

    Alle handelsnamen:

    Handelsregisternummer:

    Straat en huisnummer:

    Postcode en plaats:

    Rechtsvorm:

    Functie:

Bijlagen ten behoeve van een adviesaanvraag

Hieronder volgt volledigheidshalve een overzicht van de ten behoeve van een complete adviesaanvraag aan het LBB te verstrekken informatie en documenten. Dit betreft deels dezelfde gegevens en documenten die bij de voorgaande vragen worden genoemd.

Verstrek in ieder geval (kopieën van) het volgende:

  • 1. Een inhoudsopgave.

  • 2. Een door (of in mandaat namens) het bevoegde bestuursorgaan ondertekende adviesaanvraag. Wanneer sprake is van een mandaat, dient u het mandaatbesluit mee te sturen.

  • 3. De brief waarmee de betrokkene(n) genotificeerd is/zijn (in de zin van artikel 32 van de Wet Bibob). In sommige gevallen, zoals bij aanvragen om omgevingsvergunningen bouwen, kunnen er meerdere betrokkenen zijn. Deze dienen allen genotificeerd te worden.

  • 4. Dit ingevulde formulier bevindingen eigen onderzoek.

  • 5. Een eventuele OM-tip, tip van het LBB of tip van een andere overheidsinstantie.

  • 6. Een eventueel RIEC-advies.

  • 7. Een LBB-bericht (over een gevaarsconclusie) zoals bedoeld in artikel 11a van de Wet Bibob.

  • 8. Een organogram ten aanzien van de bij vraag 1 genoemde (rechts)personen, indien beschikbaar.

  • 9. Indien hier sprake van is: de (relevante delen van) andere dossiers (waaronder het eventuele besluit, ingediende bezwaargronden en beslissing op bezwaar of uitspraak in een beroepsprocedure) waarin de (mogelijk) betrokken (rechts)personen en ondernemingen bij u voorkomen op een voor de gevaarsbeoordeling door het LBB relevante wijze. Vermeld hierbij of er al dan niet sprake is van onherroepelijkheid.

  • 10. De beschikking(saanvraag) dan wel (concept)overeenkomst/opdracht.

    Indien sprake is van meerdere (vigerende) omgevingsvergunningen, dient u tevens een overzicht toe te voegen van de desbetreffende vergunningen waar de adviesaanvraag op toeziet met daarbij (in elk geval) vermeld:

    • de datum van het besluit;

    • het kenmerk van de vergunning; en

    • (in het kort) de activiteit waar de vergunning op toeziet.

  • 11 De door betrokkene verstrekte informatie, waaronder:

    • a. het Bibob-vragenformulier. Let op dat deze is ondertekend door de betrokkene en actueel is;

    • b. de daarbij gevoegde bijlagen;

    • c. andere relevante correspondentie met betrokkene;

    • d. verslagen van (telefoon)gesprekken met (vertegenwoordigers van) betrokkene

  • 12. Resultaten van het eigen onderzoek, waaronder:

    • a. Uittreksels uit het Justitiële Documentatie Systeem

    • b. Uittreksels uit het Handelsregister

    • c. Eventueel ontvangen politie-informatie

    • d. Eventuele informatie uit andere gesloten bronnen

    • e. Eventuele informatie uit de media en andere open bronnen, zoals de Kamer van Koophandel

  • 13. Bestuursrechtelijke handhavingsinformatie, onder andere over:

    • a. dwangsommen

    • b. bestuursdwang

    • c. bestuurlijke boetes

    • d. de status van de procedure

  • 14. Contactgegevens van de behandelend medewerker, zodat het LBB weet wie aanspreekpunt is binnen uw organisatie.

  • 15. Overige relevante stukken.

Indien de verstrekking digitaal plaatsvindt, geef de bestanden dan een eenduidige naam. Neem daarbij maar één document op per bestand.


X Noot
1

Ten aanzien van overheidsopdrachten en vastgoedtransacties blijkt dit uit artikel 9, vierde lid, van de Wet Bibob, waarin artikel 3, tweede tot en met vijfde lid, van de Wet Bibob van overeenkomstige toepassing is verklaard.

X Noot
2

Ex artikel 1, vijfde lid, van de Wet Bibob wordt als strafbaar feit ook aangemerkt een overtreding waarvoor een bestuurlijke boete kan worden opgelegd. Herstelsancties zoals lasten onder dwangsom en lasten onder bestuursdwang kunnen worden opgelegd als sprake is van een overtreding die ook beboet kan worden met een bestuurlijke boete of een overtreding die strafrechtelijk strafbaar is. Vanwege het onderliggende feit kan informatie over deze herstelsancties relevant zijn.

X Noot
3

Zie ook artikel 3, vierde lid, sub b, van de Wet Bibob.

X Noot
4

Dit staat ook in artikel 3, vierde lid, sub c, van de Wet Bibob.

X Noot
5

Hieronder dienen slechts de voor- en achternamen van natuurlijke personen en de statutaire en handelsnamen van de rechtspersonen ingevuld te worden. De overige gegevens dienen bij vraag 13 ingevuld te worden.

Naar boven